Redactioneel no.2, 2009

Max Bruinsma, 04 april 2009

Vreugdevolle overbodigheid

Een herwaardering van handwerk, van traditionele decoraties en productiemethoden, een hang naar onbezwaard genieten, het komt allemaal samen in een tijd en een cultuur die verlangt naar een ander soort eenvoud dan die van de strenge ascese.

 

Het meeste van wat in tijdschriften als dit nummer na nummer wordt beschreven als voorbeeld van goed design kom je in het echte leven nauwelijks tegen. Het echte leven van de supermarkt, de retailer op de hoek, de buurtmodewinkel, de doe-het-zelfzaak, de discountmeubelboulevard. Het echte leven achter de gordijnen van zoveel huizen. Denise Gonzales Crisp over decorationeel: “Terwijl topdesigners hun zakelijke en serieuze esthetiek cultiveerden, wemelde het in reclames en boeken, op meubels en muren van de decoratieve elementen, vooral in de laatste dertig jaar van de vorige eeuw.” Sommige designafficionados vinden dat erg, of op zijn minst ergerniswekkend. De modernistische moraliteit die zijn naoorlogse hoogtepunt vond in Goed Wonen leeft nog steeds. Maar er is ook een tegenkracht, die staat voor een minder betuttelende of zo men wil meer hedonistische kijk op design. Ligt bij de ene ontwerpmentaliteit de nadruk op verantwoordelijkheid, bij de andere gaat het om plezier. Beide hebben elkaar lange tijd uitgesloten en afgedaan als ofwel vreugdeloos serieus ofwel inhoudsloos overbodig. Pierre di Sciullo over nationalisme: “Wat me verontrust, is als men denkt dat een identiteit vastligt; a closed identity. Dat is gevaarlijk.” Die oppositie tussen wat goed design is en wat slechte massameuk, en waar zowel het een als het ander te krijgen is, is aan het slijten. Serieuze designgaleries en -producenten wagen het om de ooit scherp getrokken grenzen tussen goede smaak en kitsch vrolijk uit te gummen, en massawinkels als Kwantum, Ikea en Karwei maken goede sier met ontwerpers van naam. Wat bij die grensvervaging opvalt, is de vrijmoedigheid waarmee er weer kan worden gesproken van versiering, van genot. Dirk van Weelden over decoratie: “Het oermateriaal van de hang naar decoratie lijkt me, in neurologische termen, een gevoel van ‘lekker’. De waarneming die het bewustzijn streelt. Het woord welbehagen dringt zich op.” De nogal calvinistische aanname dat zuivere vormen de spiegel zijn van een reine geest – een mantra van het modernisme – houdt in deze complexe tijden geen stand. Je kunt een verantwoorde levenshouding ook tonen in uitbundig vormgegeven parafernalia, of juist in bewust anti-esthetische dingen. Chris Vermaas over Ton Lanoye: “Een van zijn richtlijnen daarbij was ‘het moet niet mooi worden’.” Wat die uitersten bindt, is een geest die openstaat voor verrassing en die zijn plezier niet aan geloofsartikelen ontleent maar aan een overgave aan de volheid van het leven. Alan Fletcher over Shigeru Fukuda: “Hij heeft het onschuldige oog, het enthousiasme, de nieuwsgierigheid en creativiteit van een kind dat er op los fantaseert en onmogelijke analogieën maakt.”

Plezier en welbehagen zijn altijd een essentie geweest van handwerk; de ambachtsman die met veel inspanning en voldoening zijn werkstuk voltooit is een vreugdevoller cliché dan dat van de vervreemde lopendebandwerker. Een herwaardering van handwerk, van traditionele decoraties en productiemethoden, een hang naar onbezwaard genieten, het komt allemaal samen in een tijd en een cultuur die verlangt naar een ander soort eenvoud dan die van de strenge ascese. Marc Vlemmings: “De strak vormgegeven meubels van het modernisme waren dan wel voor de massa bedoeld, maar werden vooral aangeschaft door de culturele elite.” Noem het een vlucht uit een realiteit waar de schaduw van crisis overheen hangt; maar het kan ook een besef zijn dat zuiver functionalisme niet voldoende is. Juist in stressvolle tijden moet het wel gezellig blijven. Wij zijn symboliserende wezens en de ruches en krullen waarmee we de rauwe werkelijkheid omkleden mogen dan strikt genomen overbodig zijn, functioneel zijn ze zeker. Dido Michielsen over Conny Groenewegen: “Ze bestudeerde het oude handwerk kantklossen nauwgezet en maakte een moderne eigen interpretatie door doodskant met abstracte doodshoofden uit leer te stansen.” De kwaliteit van onze visuele omgeving spiegelt zich niet zozeer aan wetten, maar aan verlangens. Ontwerpen blijft een verantwoordelijke bezigheid, die zich diepgaand om functionaliteit bekommert. Het is vanuit een culturele functionaliteit zinvol dat ontwerpers, als spiegels van hun tijd, hun blik nu weer verruimen naar de rijke erfenis van zoveel culturen, de weelde aan ambachtelijke werkwijzen, de symbolische kwaliteit van schijnbaar zinloze versieringen, die – altijd aanwezig in het echte leven – lange tijd buiten het zicht van het High Design zijn gebleven, en er nieuwe betekenis in zien. Melle Hammer: “Staren is een werkwoord.”
 

... reageer