Redactioneel no.2, 2010

Max Bruinsma, 08 april 2010

Kapitaalvernietiging

Prestigieuze ontwerpopdrachten eindigen in een moeras van ad-hoc beslissingen en strategische blunders, terwijl de twee grootste nationale kunstmusea een decennium lang wegens verbouwing gesloten zijn.

Terug uit het enerverend chaotische China, mijmer je dat je toch in een mooi land leeft – democratisch verdeelde rijkdom, een hoge levensstandaard, een relatief perfect georganiseerde openbare ruimte en vooral: betrouwbare instituties die de nationale en internationale cultuur bevorderen, beschermen en bewaren. Het is een droom waaruit de cultuurbewuste Nederlander steeds vaker ruw ontwaakt. De twee grootste nationale kunstmusea zijn een decennium lang wegens verbouwing gesloten, een nationaal geschiedenismuseum stelt nog voor de opening een genante expositie van Hollands geruzie tentoon, en prestigieuze ontwerpopdrachten eindigen in een moeras van ad-hoc beslissingen en strategische blunders. Het ontslag van Pierre di Sciullo als ontwerper van de nieuwe huisstijl van het Stedelijk Museum Amsterdam is daarvan het meest recente voorbeeld, maar niet het enige. Het Stedelijk heeft klaarblijkelijk niets geleerd van het heel dure debacle dat het gevolg was van een vorige ontwerperswisseling.

In 2002 ontstond er reuring over een ambitieus verbouwingsplan voor het museum, waaraan de Portugese architect Alvaro Siza jarenlang had gewerkt met toenmalig directeur Rudi Fuchs – overigens nadat een plan van de Amerikaanse sterarchitect Robert Venturi al eerder gesneuveld was. De toen nieuwe Amsterdamse wethouder Cultuur, Hannah Beliot, in die tijd nog hoogste baas van het Stedelijk, vond Siza’s plan te duur, een externe commissie bedacht een geheel nieuw programma van eisen en Siza werd afgeserveerd. Het hele nooitgebouwde plan heeft de stad zo’n tweeëneenhalf miljoen Euro gekost, inclusief een afkoopsom van ruim drie ton. In 2007 besloot de nieuwe directeur van het Bredase Graphic Designmuseum in oprichting, Carin van der Velde, dat ze een andere ontwerper voor de nieuwe huisstijl wilde dan Anthon Beeke, die door haar voorganger was aangesteld. Beeke woedend, het museum betaalde een forse afkoopsom. Iets zegt me dat je geen nieuwe ontwerpers moet aantrekken vlak voordat er een directiewisseling plaatsvindt in een institutie. Nu was dat ogenschijnlijk ook niet de bedoeling bij het Stedelijk: de oude directeur, Gijs van Tuyl, zou aanblijven tot de opening van het nieuwe museum en de implementatie van de nieuwe huisstijl zou dan een feit zijn. Maar Van Tuyl werd eerder dan gepland vervangen en het museum gaat later dan gepland open. A whole new playing field.

Met de kennis van nu zou je zeggen dat er in 2008 geen pitch voor een nieuwe huisstijl had moeten worden uitgeschreven. Het ergerlijke is dat die kennis in ieder geval aanwezig had moeten zijn bij het bestuur van het Stedelijk Museum, als dat niet als amateuristisch wil worden gekwalificeerd. Want het is van tweeën één: of je maakt een zorgvuldige planning waarin strategische beslissingen zoals het aanstellen van een nieuwe directeur en het aantrekken van een nieuwe ontwerper van je visuele identiteit gecoördineerd en ruim van tevoren gepland worden en consistent worden uitgevoerd – of je doet maar wat. Het bestuur van het Stedelijk heeft maar wat aan geïmproviseerd, met als gevolg een persoonlijk drama voor een internationaal bekend ontwerper – Di Sciullo heeft het afgelopen jaar niet alleen hard gewerkt maar ook fors geïnvesteerd in zijn studio om deze opdracht naar behoren uit te voeren – en een onvoorziene extra kostenpost van onbekende omvang voor het museum.

Dit soort strategische blunders komt neer op kapitaalvernietiging in het kwadraat. Marc Vlemmings: “Wat een modelproject had moeten worden dreigt uit te lopen de zoveelste farce rond het Stedelijk Museum Amsterdam.” Niet alleen kosten ze een hoop geld dat veel beter had kunnen worden besteed, nog erger is dat ze ook de reputatie schaden van culturele instellingen die juist zouden moeten uitblinken in voorbeeldig opdrachtgeverschap. Harmen Liemburg: “Ondanks de tijdsdruk en verwarring verliep het hele proces eigenlijk onverwacht harmonieus. Waren we hier nou oppervlakkig bezig, of hoort dit zo te gaan?” De gedachte dat een nieuwe directeur een nieuwe ontwerper mag aanstellen is niet zo gek – het past in de Europese cultuur van discontinuïteit. Hans Maier-Aichen: “Elke Chinese generatie paste de principes aan de tijdgeest aan, waardoor continuïteit en traditie hun rol bleven spelen, in tegenstelling tot de Europese cultuur van ‘beeldenstormers’, waarin uit ideologische of intellectuele onverdraagzaamheid steeds de eliminatie van een eerdere stijl of smaak werd geëist.” Maar dat daarbij zonder discussie contractbreuk met een net met veel tamtam aangestelde ontwerper als collateral damage wordt geaccepteerd, is cynisch te noemen en getuigt van slecht rentmeesterschap. Simon de Boer: “Het vulgair cynisme maakt van de ander een object dat bedrogen, onderworpen, overwonnen of uitgebuit dient te worden. Het maakt van levenswaardigheden handelswaar en bevuilt de levenssfeer met problemen, stress en schuld.” Kapitaalvernietiging in termen van gebroken vertrouwen is ook het feit dat geen enkele poging is gedaan om Di Sciullo op een andere manier bij het museum te betrekken. Chris Vermaas: “Kaalslag, als men bedenkt wat er aan tekenkennis verloren is gegaan.” Een institutie die het ene moment vindt dat een ontwerper “een inhoudelijke sparringpartner van hoog artistiek en intellectueel niveau” is en het andere moment zegt dat hij zozeer niet bij het museum past dat ze verder niks met hem aankunnen, verliest dramatisch aan autoriteit. Hans Maier-Aichen: “Een zo indrukwekkend machtsvertoon riep fascinatie op, maar ook angst.” Het is angstwekkend hoezeer de (internationale) reputatie van het Stedelijk is afgekalfd in de afgelopen jaren. Het museum dat onder Sandberg en De Wilde wereldberoemd werd vanwege zijn intense engagement met vernieuwing en experiment in de kunsten, lijkt het potentieel van creatieve samenwerking vergeten te zijn. Viveka van de Vliet: “Innovatie is een collectieve, menselijke en creatieve onderneming van professionals in samenwerking met andere creatieven.” Kunstenaars mogen grillig zijn en onberekenbaar, maar een institutie als het belangrijkste museum voor hedendaagse kunst in Nederland kan zich een dergelijke arrogantie niet veroorloven – een ontwerpopdracht is een committment. Lawrence Weiner:
1. De kunstenaar kan het werk maken.
2. Het werkstuk kan worden uitgevoerd.
3. Het werkstuk hoeft niet te worden gerealiseerd.

 

... reageer