TNO rapport

Marc Vlemmings, 25 oktober 2011

Nederlandse ontwerpsector blijft groeien

De Nederlandse economie verkeert in slecht weer, maar de ontwerpsector groeit gestadig door. Zowel het aantal ontwerpers is tussen 2001 en 2007 gestegen als de bijdrage die zij leveren aan de Nederlandse economie. De sector is de afgelopen jaren zelfs harder gegroeid dan de totale creatieve industrie, die op haar beurt sterker groeide dan de Nederlandse economie in haar geheel.
Dit blijkt uit een onderzoek dat TNO in opdracht van Premsela heeft uitgevoerd. De groei komt helemaal voor rekening van de communicatie-ontwerpers, die websites en mobiele applicaties ontwikkelen.

Als ondernemend Nederland het onderzoek 'Vormgeving verder op de kaart' goed leest kan men maar tot één conclusie komen: We moeten ontwerpers in dienst nemen. Want uit het onderzoek blijkt dat bedrijven met ontwerpers in dienst bijna twee keer zo vaak innovatief zijn als andere bedrijven. Er is, concluderen de onderzoekers, samenhang tussen de innovativiteit van een bedrijf en het vormgevingsgehalte van het product of dienst. Vormgeving maakt onderdeel uit van innoverende bedrijven. Een schamele twee procent van de bedrijven heeft echter ontwerpers in dienst, dus kun je je afvragen waar de zestienduizend ontwerpers die er tussen 2001 en 2007 bij zijn gekomen, werken. Zij blijken vooral ZZP-er te zijn.
'Vormgeving verder op de kaart' is het vervolg op een eerder onderzoek uit 2005, dat TNO in opdracht van Premsela heeft verricht naar de ontwerpsector en zijn verhouding tot de creatieve industrie. De ontwerpsector blijkt de afgelopen jaren flink te zijn gegroeid, zowel wat betreft de toegevoegde waarde als het aantal mensen dat erin werkzaam is. De ontwerpsector doet het beter dan de creatieve industrie in haar geheel. Deze groeide tussen 2001 en 2007 jaarlijks met 1,9 procent, terwijl de ontwerpsector ieder jaar met ruim 4,3 procent is toegenomen. De groei van de totale Nederlandse werkgelegenheid bedroeg 0,9 procent.

Creatieve destructie
In absolute cijfers steeg het aantal ontwerpers van 46 duizend in 2001 tot 62 duizend 2007. Deze trend, die zich de komende jaren lijkt door te zetten, gaat niet voor alle ontwerpdisciplines op. Het aantal productontwerpers en ruimtelijk ontwerpers is zelfs gedaald (productontwerpers daalden van 7400 in 2001 naar 6100 in 2007; ruimtelijk ontwerpers daalden in deze periode van 4800 naar 3600). De daling van het aantal productontwerpers komt met name voor rekening van de goud- en zilversmeden. De daling van de ruimtelijk ontwerpers zit vooral in een lager aantal binnenhuisarchitecten.
De groei van de ontwerpsector komt helemaal voor rekening voor communicatievormgeving. Het aantal grafisch ontwerpers verdubbelde bijna tot 43,2 duizend, wat neerkomt op ongeveer 70 procent van het totaal aantal ontwerpers. Ruim tweederde daarvan is middelbaar opgeleid. TNO schrijft de toename van het aantal communicatie-ontwerpers vooral toe aan substitutionele groei. Het verschijnsel is ook bekend als 'creatieve destructie'. De Nederlandse economie bevindt zich in de overgang van een fysieke naar een digitale economie. Ondernemingen zijn de afgelopen jaren massaal het Internet op gegaan en hebben zich op mobiele applicaties gestort. Dit moet allemaal ontworpen worden. De keerzijde van de medaille is dat bijvoorbeeld veel drukkerijen en boekenwinkels kampen met dalende omzetten, personeel ontslaan of sluiten. Maar deze negatieve gevolgen van de substitutie komen niet voor rekening van de creatieve industrie.

De onderzoekers hebben ook berekend hoeveel de ontwerpers bijdragen aan de nationale economie. De toegevoegde waarde van de ontwerpsector wordt door TNO op 4 miljard euro geraamd voor het jaar 2007. Deze bedroeg in het vorige onderzoek 2,6 miljard euro (in 2001). De jaarlijkse toename van 5,1 procent betekent dat de toegevoegde waarde sterker gestegen is dan de toename van het aantal mensen werkzaam in de beroepsgroep tussen 2001 en 2007. Dus is de productiviteit van ontwerpers toegenomen. Als wordt gekeken wie de toegevoegde waarde genereert dan blijkt dat de ontwerpsector 55 procent bijdraagt en bedrijven waarin een herkenbare hoeveelheid ontwerpers werken, 45 procent.

Imagoprobleem
De meesten van hen zitten in de Amsterdam en omstreken (bijna 10.000). De regio's Utrecht (6000), Groot Rijnmond (5000), Den Haag (3500), Eindhoven (3200) en Arnhem-Nijmegen (3000) volgen. De concentratie van ontwerpers hangt volgens de onderzoekers samen met het knowledge spill-over effect. Door bij elkaar te zitten profiteert men gratis van elkaars kennis.
De ontwerpsector werkt voornamelijk voor de Nederlandse markt en exporteert weinig (8,6% tegen 22% nationaal gemiddelde). De beperkte export hangt samen met de aard van de commerciële dienstverlening, wat de belangrijkste bedrijfstak waarvoor ontwerpers werken. Deze is weinig op export gericht. Ook het gegeven dat Nederland weinig industrie heeft die consumentenproducten maakt, draagt bij aan het geringe exportaandeel.
De creatieve industrie in haar geheel heeft moeite haar belang voor het voetlicht te brengen, constateren de onderzoekers van TNO. Zij schrijven dit toe aan de gefragmenteerde structuur en de geringe organisatiegraad van de sector. De meeste ondernemingen zijn er klein tot zeer klein. De beroepsgroepen in de sector kampen ook met een imagoprobleem waardoor zij niet altijd serieus wordt genomen. Toch gaat het om een sector die wel degelijk iets voorstelt. Afhankelijk van wat men tot de creatieve industrie rekent, wordt het economisch belang voor Nederland door de onderzoekers geraamd op 9,8 tot 16,9 miljard euro, wat neerkomt op 1,6 tot 2,8 procent van de totale economie. Dit is wat de sector direct bijdraagt aan de economie. In veel andere sectoren zijn ook creatieven werkzaam, van wie het economisch belang niet wordt toegeschreven aan de creatieve industrie.


Het rapport 'Vormgeving verder op de kaart' is in zijn geheel te lezen op de site van Premsela.

Beeld: Ontwikkeling van het aantal banen in ontwerpsectoren, creatieve industrie, en bedrijfstakken met herkenbare hoeveelheid vormgevers ten opzichte van het totaal aantal banen in Nederland (1996-2009). Bron: TNO, op basis van LISA.

... reageer