Nieuwe recepten voor ontwerpen

Kim Hoefnagels, 13 februari 2013

Items Live @ Object Rotterdam

Men neme een porseleinen theekopje uit de 17de eeuw. Deze plaats je (voorzichtig!) in een medische CT scanner, om er een 3D-scan van te maken. Met behulp van geavanceerde software en een 3D-printer produceer je een uiterst nauwkeurige reconstructie die je vervolgens gebruikt als mal om kopieën te gieten van aardewerk. Voilà, een historisch theeservies voor iedereen.

Ontwerper Maaike Roozenburg maakt op die manier Smart Replica’s: reconstructies van servies uit de collectie van het museum Boijmans van Beuningen. De techniek is zo nauwkeurig dat je aan het resultaat kunt aflezen hoe het kopje ooit gemaakt is, hoe het is gebroken, én hoe het door een archeoloog weer in elkaar is geplakt. Het zijn dus geen één-op-één kopieën, maar moderne fossielen die hun geschiedenis zichtbaar maken. Het doel is om de Boijmans-collectie te ontsluiten en mensen te laten ervaren hoe het is om te drinken uit een 17de eeuws kopje dat normaal alleen achter glas is te zien.

Historische collectiestukken van het Boijmans in de CT scanner.

Tijdens Object Rotterdam, de beurs voor eigentijdse vormgeving waar Roozenburg haar Smart Replica’s presenteerde, werd duidelijk dat het recept voor design significant aan het veranderen is. Gewone sieraden, meubels en gebruiksvoorwerpen waren er overduidelijk in de minderheid. Wel werd je getrakteerd op de nieuwste ontwikkelingen en op unieke, of in kleine oplage, geproduceerde objecten. Zo was daar de nieuwste stoel uit de 3D-printer van Dirk Vander Kooij, gemaakt van gerecycled koelkasten, en Building Bytes, het project van architect en medeoprichter van DesignLabWorkshop Brian Peters dat de mogelijkheden van 3D-geprinte bakstenen onderzoekt. Items Live haakte hierop in met het thema 'Objecten van de verbeelding'. Hoofdredacteur Max Bruinsma interviewde diverse ontwerpers (onder wie Roozenburg en Peters) over hun visie en werkwijze, waarbij de verbindende factor ‘een virtuele link tussen een ontwerp en het uiteindelijke product’ was. 

In dat opzicht kan een ontwerp bijvoorbeeld een proces zijn, zoals het werk van de onlangs afgestudeerde Mats Horbach dat bovenal een pleidooi voor de verbeelding is (zie Items 4/5 2012). Virtueel kan ook betekenen dat de ontwerper de uitkomst van een proces maar ten dele kan voorspellen. De One Piece A Day-collectie van Maarten Schenkeveld bijvoorbeeld, bestaat uit unieke objecten die in één dag zijn ontworpen en geproduceerd. Deze werkwijze dwong de ontwerper nieuwe keuzes te maken in zijn omgang met materiaal en techniek, en resulteerde in verrassende vormgeving, elke dag opnieuw. Naast gewoon functioneel te zijn, is het object op die manier de verbeelding van een idee. Dat geldt ook voor het werk van Eric Klarenbeek wiens werk zich op het raakvlak tussen ambacht, techniek en innovatie bevindt.

Kijkplank, een ontwerp van Mats Horbach (Atelier Mats).

Ester van de Wiel, ontwerper en docent van de masteropleiding Vacant NL aan het Sandberg Instituut, vertelde tijdens Items Live onder meer over ‘In de Witte Walvis’, een speels concept bedacht door haar studenten om tijdelijk gebruik van leegstaande gebouwen te stimuleren. Tijdens Object demonstreerden zij hoe je met grote witte zakken, die normaal gesproken worden gebruikt om grondstoffen in zeecontainers te vervoeren, tijdelijke ruimtes kunt creëren voor flexibele kapperszaken of pop-up-boekenclubs. Hier gaat het dus niet zozeer om het eindproduct, als wel om de betekenis die ver uitstijgt boven zijn strikt materiële karakter.

'In de Witte Walvis' tijdes Object Rotterdam.

Conclusie van de avond? Design gaat over voorstellingsvermogen. Elk ontwerp is eerst een idee, voordat het stolt tot echte materie – of altijd verbeelding blijft. Nieuwe recepten voor design roepen ook interessante vragen op voor de toekomst, want waar komt het zwaartepunt te liggen, op het materiaal, de vorm, de functie of misschien wel de herinnering?

Eric Klarenbeek in gesprek met Max Bruinsma tijdens Items Live @ Object.

... reageer