De stijl van instituties

Kim Hoefnagels, 20 februari 2013

Stedelijk | Items Live

Tijdens de tweede editie van Items Live 15 februari jl in het nieuwe Stedelijk stonden recente grafische identiteiten voor musea centraal. Vier zeer verschillende ontwerpstudio’s gaven hun visie op het onderwerp, dat kon rekenen op de belangstelling van een groot publiek, dat bestond uit opmerkelijk veel studenten en jonge ontwerpers. Moderator van de middag was creative industries expert Walter Amerika.

Kleren maken de man, en dat geldt in feite ook voor culturele instellingen. Het jasje waarmee ze zich aan de buitenwereld presenteren, is er om een goede indruk te maken en inzicht te geven in wat ze in huis hebben. De beste manier om een dergelijke ontwerpopdracht te benaderen is dan ook om je af te vragen: 'Wat als het een persoon is?' 

Daarover waren alle sprekers van Items Live het in ieder geval roerend eens. Christoph Brach van Raw Color bestempelde een huisstijl zelfs als ‘iets lichamelijks’. ‘Het is het grafische gezicht van een museum, geeft het karakter en brengt het instituut als het ware tot leven.’ Samen met Daniera ter Haar presenteerde hij tijdens Items Live de gloednieuwe, uiteraard kleurrijke, huisstijl van het TextielMuseum te Tilburg, waarbij het creëren van een dynamische identiteit een belangrijk uitgangspunt was. De nieuwe huisstijl moest breed toepasbaar zijn (zowel on- als offline), vernieuwend, en een duidelijke link leggen tussen het museum en het TextielLab, het kenniscentrum van het museum. 

Logo TextielMuseum & TextielLab ontworpen door Raw Color.

Daniera ter Haar en Christoph Brach van Raw Color tijdens Items Live.

Flexibiliteit en openheid waren ook de belangrijkste pijlers van de nieuwe huisstijl van het Stedelijk Museum Amsterdam ontworpen door Mevis & Van Deursen. ‘Een museumhuisstijl moet een open karakter hebben, divers zijn en iets wat zich kan ontwikkelen’, aldus Armand Mevis tijdens Items Live. Volgens de ontwerpers moest de nieuwe identiteit van het Stedelijk de kunst centraal stellen, op dezelfde manier als een museum dat doet; door een plek af te bakenen waarbinnen kunst en kunstenaars opereren. Mevis: ‘Daarvoor zijn we uitgegaan van een leeg veld. Twee lijnen en de woorden “Stedelijk Museum Amsterdam” duiden de context aan. Het systeem dat zo is ontstaan, is een open systeem, zonder regels, waarmee eindeloos gevarieerd kan worden.’ Die openheid bood ook ruimte voor anderen, die Mevis & Van Deursen expliciet bij het werk betrokken. Specialisten, zoals Tomáš Celizna, Fabrique en Q42 voor de website of Radim Peško voor het lettertype ‘Union’, een kruising tussen de Helvetica en de Arial. 

Logo Stedelijk ontworpen door Mevis & Van Deursen.

Armand Mevis tijdens Items Live.

Ook Matthias Kreutzer en Jens Schildt van Our Polite Society, co-ontwerpers van het ontwerp voor ‘Familiespoor, een educatief programma van het Stedelijk, werkten samen met anderen voor de vormgeving van het kwartaaltijdschrift van de Stiftung Bauhaus Dessau. Kreutzer: ‘We zochten naar een manier om te breken met het cliché-beeld van Bauhaus als de dogmatische traditie van vierkant-, cirkel- en driehoekvormen in primaire kleuren. Bauhaus is meer dan dat. De Bauhaus-ontwerpers waren ook heel experimenteel, speels en innovatief en dat aspect wilden we zichtbaar maken.’ Het uitgangspunt werd het alfabet: per kwartaal kreeg al het drukwerk van Bauhaus Dessau een nieuw lettertype, waarvoor Kreutzer en Schildt de hulp inriepen van Fransman Karl Nawrot die vier grafische letterportretten bedacht op basis van de Bauhaus voormannen: Josef Albers, Marcel Breuer, László Moholy-Nagy en Paul Klee.

Drukwerk Stiftung Baughaus Dessau gezet in de Breuer, die rechte en ronde hoeken combineert.

Presentatie van Our Polite Society tijdens Items Live.

De grillige lettervormen en pastelkleuren wijken af van de modernistische traditie waarmee het Bauhaus altijd wordt geassocieerd en creëren een nieuwe visuele taal, die wellicht zijn weerslag heeft op de manier waarop we het ons herinneren. Geschiedenis en traditie, als ijkpunt of als tegenhanger, lijken een belangrijke rol te spelen bij het ontwerpen van een museale identiteit, zelfs als het museum nog geen fysieke plek heeft. De huisstijl van het Moscow Design Museum, ontworpen door het Amsterdamse ontwerpbureau Lava, is gebaseerd op de patronen van Moskovisch kristal uit de jaren 60 van de vorige eeuw. Veel mensen in Rusland hebben dit soort glaswerk gewoon thuis staan. Het eigentijdse patroon dat Lava uit het traditionele motief heeft gedistilleerd, vormt de basis voor allerlei vormen die in zwart op wit samen de identiteit vormen en die door lokale ontwerpers makkelijk en gevarieerd kan worden toegepast.  

Ruben Pater van Lava: ‘Vooraf kregen we de instructie dat we niet teveel mochten refereren aan het Russisch constructivisme. De oprichters, de ontwerpgemeenschap in Moskou, wilden juist vooruit kijken en hadden een internationaal imago voor ogen. Opvallend is dat het patroon met zijn sterk grafische elementen in zekere mate wel verwijst naar het constructivisme.’ 

Identiteit Moscow Design Museum door Lava.

Ruben Pater van Lava tijdens Items Live.

Lees meer over recente visuele identiteiten van kunstinstellingen in Items 3, 2012

... reageer