De maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ontwerper
Thema uit Items archief
Items fungeerde in de beginjaren met name als multidisciplinair podium waar startende ontwerpers hun werk in beeld en tekst presenteerden. Tijdens ‘de avonden van het vormgeven’ die Items toentertijd organiseerde, passeerden ongetwijfeld onderwerpen de revue die betrekking hadden op engagement, maar het zwaartepunt lag op de problematische relatie tussen ontwerper en industrie. Met het thema ‘De maatschappelijke verantwoordelijkheid van de ontwerper’ is een begin gemaakt van een selectie van artikelen uit het archief waarin ontwerpfilosofieën en voorbeelden met betrekking tot maatschappelijke kwesties aan bod komen: voor wie ontwerp je, en hoe wordt de wereld en de medemens daar beter van?
Dat je als burger wordt aangesproken om verantwoord te consumeren en je ook zo te gedragen is anno 2011 een onmiskenbaar fenomeen in onze populaire cultuur. De consument wordt door cheerleaders toegejuicht bij het ‘Puur en Eerlijk’ schap in een Albert Heijn commercial, krijgt fikse korting bij de aanschaf van een auto met A-label en ‘Niemand geniet de hele nacht van verlichte kantoren’ volgens NUON. De visuele en materiële cultuur is een communicatiemiddel geworden om maatschappelijke verantwoordelijkheid voor het voetlicht te brengen. Maar wat houdt die verantwoordelijkheid precies in? Wat is de rol van de ontwerper als brug tussen de zender en de ontvanger? Hoe maatschappelijk betrokken is de ontwerper, wat is zijn engagement, en hoe ver gaat dat?
In 1964 stelden de Britse grafisch ontwerper Ken Garland en 22 medeondertekenaars het manifest First Things First op, dat ontwerpers oproept hun talent meer in te zetten voor andere dan vluchtige commerciële opdrachten. Een helder betoog dat veronderstelt dat de reclamewereld vernuftig gebruik maakt van ontwerpers om trivialiteiten als wasmiddelen en afslankproducten aan te prijzen. De oproep is: gebruik je talent ook voor duurzamere vormen van communicatie, voor het onderwijs, de zorg- en welzijnsector en de wetenschap! De tweede versie van het First Things First manifest, FTF2K uit 1999, heeft in wezen dezelfde boodschap, vanuit de frustratie dat de consumptiemaatschappij onbelemmerd is doorgegroeid en er in de 35 jaar na het eerste manifest nog weinig lijkt te zijn veranderd. Nog altijd heeft het manifest wereldwijd weerklank, in maart 2011 bijvoorbeeld vindt een seminar plaats op de University College in Londen over sociale betrokkenheid en de ethiek van visuele communicatie met Ken Garland als spreker.
De oproep voor maatschappelijk engagement aan ontwerpers door ontwerpers kent in Nederland een rijke traditie. De leden van de in 1904 opgerichte linkse vakvereniging van ambachts- en nijverheidskunstenaars VANK bogen zich over de rol van de ontwerper in de ‘burgermaatschappij’, gekenmerkt door de driehoek tussen kunst, industrie en vertegenwoordigers van nationale belangen. Na de Tweede Wereldoorlog pleitte de GKf (Gebonden Kunstenaars federatie), gevoed door de ervaring in het verzet van veel leden, voor een grotere maatschappelijke betrokkenheid binnen de toegepaste kunsten. Ontwerpers als Willem Sandberg, Mart Stam en Wim Rietveld zijn bekende GKf-ers die zich afzetten tegen hun commercieel werkende collega’s van de VRI (Vereniging van Reclameontwerpers en Illustratoren). De animositeit tussen de linkse GKf-ers met hun kritiek op de snel groeiende consumptiemaatschappij en de ‘reclamemakers’ van de VRI, later ADCN, die van die consumptiemaatschappij leefden, kreeg in de roerige jaren ’60 en ’70 nog een extra impuls.
Paradoxaal genoeg zijn het nu juist de dragers van de huidige consumptiemaatschappij – onder wie de supermarktketens en grote automerken – die oproepen tot verantwoordelijk en duurzaam gedrag. Betekent dit dat de ontwerpers de mogelijkheid hebben om commercie en engagement te combineren in een opdracht, of hanteert de ‘listige’ commercie de typologie van engagement als nieuwe ‘lifestyle’?
Wil je reageren op dit artikel? Stuur een mailtje naar de redactie.