Mijn naam is Haas

Frank van 't Geloof, 25 maart 2011

Producenten van goedkope designkopieën aangepakt

Jurist Frank van 't Geloof bespreekt voor Items.nl met regelmaat juridische uitspraken die voor ontwerpers van belang zijn. In deze editie: producenten van goedkope kopieën van bekende ontwerpen zijn het haasje.

Voor ontwerpers en bedrijven die rechten hebben op succesvolle ontwerpen, is het van groot belang dat hun producten niet vervalst worden. De snelste en meest effectieve manier om tegen vervalsingen op te treden is via een zogenaamd ex parte bevel: binnen een dag kan een beschikking van de voorzieningenrechter worden verkregen waarin de inbreukmaker wordt bevolen zijn inbreukmakende activiteiten te staken. Hetzelfde resultaat kan een kort geding procedure opleveren, maar dan duurt het normaal gesproken twee weken voordat er een (voorlopig) bindende uitspraak is. In mijn column in Items van februari 2011 heb ik hierover geschreven.

Maar soms kom je er te laat achter en is de schade al geleden voor je er effectief tegen hebt kunnen optreden. De markt wordt dan overspoeld met vervalsingen. Daardoor verkoop je je eigen producten niet meer, of veel minder. Het kan ook zijn dat de waarde van je ontwerp lijdt onder de vervalsingen, omdat je product van high-end naar low-end verschuift. Wat doe je dan?

Eerst ga je uiteraard alsnog zorgen dat de inbreuken stoppen, maar daarnaast kan je schadevergoeding verlangen. Cassina, de rechthebbende op de ontwerpen van Le Corbusier, heeft dit regelmatig aan de hand gehad in Nederland. Met als gevolg een hele serie vonnissen, ook nog heel recent. In veel gevallen stelde de inbreukmaker dat hij zich niet bewust was geweest van het feit dat hij inbreuk pleegde. En om in Nederland aansprakelijk te kunnen worden gehouden voor schade als gevolg van een inbreuk, moet de inbreuk aan de inbreukmaker kunnen worden toegerekend. Als je niet wist dat je een inbreuk maakte, dan kan die inbreuk je ook niet worden toegerekend, en zou je dus niet aansprakelijk zijn voor de schade, zo is de redenering.

Als je niet wist dat je een inbreuk maakte, dan kan die inbreuk je ook niet worden toegerekend, en zou je dus niet aansprakelijk zijn voor de schade, zo is de redenering.

Nu zijn de bank en de chaise longue van Le Corbusier erg beroemde ontwerpen. Ontwerpen waarvan een meubelfabrikant, volgens het oordeel van de rechter, verondersteld mag worden bekend te zijn. Dat de inbreukmaker beweert van niets te hebben geweten, schuift de rechter terzijde. Via een omweg oordeelt hij zodoende dat de inbreuk toch aan de inbreukmaker kan worden toegerekend. De inbreukmaker is dus wel verplicht de schade te vergoeden.

Niet alle ontwerpen hebben de bekendheid van de zitmeubelen van Le Corbusier. Maar geen nood! De overwegingen in de diverse zaken van Cassina bieden ook voor minder bekende ontwerpen soelaas. Naast het feit dat onbekendheid met de ontwerpen van Le Corbusier niet aannemelijk is, oordeelt de rechtbank namelijk dat de inbreukmaker van tevoren onderzoek had moeten doen naar de vraag of het betreffende ontwerp beschermd is. Het feit dat hij dit achterwege gelaten heeft, is voor zijn risico.

In 2010 is bovengenoemd oordeel in verschillende procedures van Cassina verder genuanceerd door de rechtbanken. Zo mag van een professionele marktpartij verwacht worden dat hij een dergelijk onderzoek doet, ook al is dat moeilijk. In augustus 2010 heeft de rechtbank in Amsterdam geoordeeld dat dit ook geldt voor een beginnend ondernemer die niet gericht is op de meubelbranche.

De conclusie is dat een ‘mijn naam is haas, ik weet van niks’-verweer door een inbreukmaker niet succesvol zal zijn. Ga je iets nieuws op de markt brengen dat op iets bestaands zou kunnen lijken, controleer dan eerst of er geen auteursrechten op rusten. Doe je dat niet, dan is dat je eigen risico en niet dat van de auteursrechthebbende. Hieronder zie je wat daarvan komt…


Frank van 't Geloof is advocaat bij Adriaanse De Meijer Advocaten, Amsterdam

... reageer