Joost Overbeek blijft weg van het stramien

Joost Overbeek, 05 september 2011

Column Items Live 1 september 2011

De speciale Items Live in het Stedelijk Museum, gewijd aan Wim Crouwel, was een groot succes. Hoogtepunten genoeg - maar de meeste positieve reacties kregen we toch op de column van onze vaste Live-columnist Joost Overbeek. Voor wie 'm nog eens wil na lezen:

Voor op feestjes en in columns is het handig als je met een zooitje bekende mensen ‘je moment’ hebt. Ik heb er een met Ruud Gullit, een met Willem-Alexander en zelfs een hele vage met Nelson Mandela.
Zo’n moment hoeft niet wederzijds te zijn. Geen van bovengenoemden zal zich mijn moment met ze herinneren. Maakt niet uit. Ik heb ook m’n moment met Wim Crouwel.

Ik woonde nog niet zolang in Amsterdam toen ik door de BNO werd gevraagd om in hun bestuur voor zelfstandigen te komen. Op de vraag waarom in vredesnaam ik, kwamen ze met een verhaal over verjonging, jonge hond (dat was ik toen), te conservatief etcetera. Oké.

M’n eerste avond BNO-bestuur was een algemene bestuursvergadering, op de Weesperstaat met de heer Crouwel als voorzitter. We gingen achter in een rechthoek opgestelde tafels zitten. Komt-ie links naast me zitten. “Euh, goedenavond’.

Hij opende de vergadering en het eerste te behandelen punt was het erelidmaatschap van Ben Bos. Ik heb niks tegen Ben Bos, in tegendeel, die ken ik al heel lang en vind ik heel aardig, maar ik dacht in dat kader van die verjonging, jonge hond en te conservatief enzo, dat het kiezen van een gepensioneerd erelid op m’n eerste avond toch om een daad vroeg. We gingen stemmen. Gelukkig ging meneer Crouwel linksom. ‘Voor’, ‘voor’, ‘voor’. Nog iets van twintig voor me. Moeilijk. ‘Tegen’, zei ik, toen ik, als laatste, aan de beurt was. M’n bekende buurman keek me verbaasd, prettig verrast aan. “Tegen? Hoezo dat?” Ik legde het uit. Hij moest lachen. Het maakte namelijk niets uit, het was 27 voor en 1 tegen ofzo, maar ik ging tevreden naar huis die avond. Ik had ‘m’n moment’ binnen.

Andere sprekers van vanavond zijn geïnspireerd door het werk van Wim Crouwel, begreep ik. Ik niet. Ik zie best dat het heel goed is. Heel vernieuwend in die tijd. Maar voor mij te Dutch, te less is more, te kunst van het weglaten. Daar ben ik niet zo van.

In een interview met Max Bruinsma vertelt Wim Crouwel dat hij het gevoel heeft dat de mensheid meer gebaat is bij zijn consequente, strakke, systematische manier van ontwerpen dan bij een expressionistische, persoonsgerichte vormgeving...

Dat is geloof ik meer wat ik doe, hoewel ik er nog nooit zo’n mooie omschrijving voor had bedacht. Natuurlijk gun ík de wereld dan ook juist meer van het laatste. Wat deze wereld, zeker nu, nodig heeft is relativering, lol, kleur en onzin, volgens mij.

En dan zijn er de verhalen van de stramienen, de huisstijlhandboeken, de zakelijke aanpak, de schreeflozen, de discussies met de geëngageerde ontwerpers op drie kwart van de vorige eeuw Nu ja, hoewel ik wel door had dat Wim Crouwel, de man, een grote was, zat ik vol vooroordelen over Crouwel de ontwerper, zoveel moge duidelijk zijn.

Ik moest dan ook even over de vraag voor de column van vanavond nadenken. Verdiende deze man niet een avond met allemaal ontwerpers die fan van ’m zijn. Lekker de hele avond met z’n allen wegzwijmelen bij de Helvetica en de Akzidenz?

Mijn opvoeding was er wel een van ‘less is more’, met een architect als vader die ons meenam naar het Rietveld-Schröderhuis en het klooster van Dom van der Laan. Die ons leerde dat als je allebei een half kauwgummetje nam, je er later op de dag nog zo een had.

Jaren geleden stond ik bij een ijscokraam in het park, stond er een stel van rond de zeventig voor me. Ze leken op m’n ouders. De vrouw bestelde een raketje, zoals dat hoort en zoals ze dat altijd deden. De man twijfelde even en zei ineens: ‘doet u mij maar een Magnum.' De vrouw schrok zich rot. Wat doet ie nou? Een rare hippe letter in plaats van de Helvetica. Weg van het stramien.

Het zal wel met afzetten te maken hebben, hoewel ik een prima jeugd had. Ik hou niet van stramienen, van het mezelf opleggen van regels. ‘Vast op basislijnstramien’, ze worden er gek van op de studio, maar ik weiger het aan te zetten. Ik hou ook niet van het zo geroemde ‘Dutch design’, snap niet waarom een konijntje in een kinderboek zo kaal, hard en on-schattig moet zijn, begrijp niet waarom er niet wat meer gelachen mag worden in ons vak en heb liever een zachte, comfortabele wegzakbank in de kamer dan harde, strakke design stoelen.

Het werk van Wim Crouwel bekijkend, snap ik ook wel dat ik ’t spookrijdertje ben, en niet hij. Het is een prachtig, consequent oeuvre. Altijd duidelijk, altijd herkenbaar, (bijna) altijd leesbaar. Kom daar nog maar eens om in veel vormgeving van nu. En waarom zou je iedere keer een nieuw lettertje zoeken terwijl je aan één of twee goede genoeg hebt.

Dat opdrachtgevers er blij mee zijn, dat snap ik ook. Ik kan me van jaren geleden een keer een BNO bijeenkomst herinneren, waar het ging over de vraag wat ‘ons ministerie’ was; dat van cultuur of van economische zaken? En hoorden wij dan thuis op een Kunstacademie of op een HEAO, bij de andere communicatiemeisjes? Lastig. Het is natuurlijk prachtig om met een huisstijl de omzet van een bedrijf te vergroten, en daar waren ze bij Total Design goed in volgens mij, maar het lijkt me alleen veel minder leuk om te doen. Een groot deel van de lol zit ‘m voor mij in de onvoorspelbaarheid, het gefreak en het maken, en vooral het er doorheen krijgen, van, tussen aanhalingstekens, leuke dingen. Iets in de stad hebben hangen of in een blad zetten waar sommigen heeI blij van worden, anderen heel erg niet. Ik vind de Stedelijk Museumvormgeving van Wim Crouwel indrukwekkend en er achteraf op terugkijkend ook heel sterk als serie, maar het is ergens toch ook een gemiste kans, om twintig jaar, weet ik hoeveel keer een zo lekker mogelijk affiche te kunnen maken met een kunstenaar en daar de stad mee vol te zien hangen. Who cares het stramien.

En nu helemaal. We hebben photoshop, een internet vol fijne beelden. Dan is de kick van het op z’n kant zetten van een letter gewoon niet groot genoeg meer. We leven in een maatschappij waar form minstens zo belangrijk als function is geworden.

Het kan prima naast elkaar bestaan lijkt me. Toch? Ik mag graag hoofden op andere lichamen photoshoppen, rare lettertjes verbouwen of boeken maken die zacht of raar of komisch zijn. Dat is gewoon een andere tak van sport. Blijf ik uit de buurt van bedrijven en instanties met grote huisstijlen en commerciële belangen, blijven de Dutch designers uit mijn hoekje weg. Ik bedoel, we doen de vormgeving voor het Cinekid-festival, daar hoort geen Helvetica of strak stramien toch?

Anyway. Ik lees ergens in een interview over het tot stand komen van de affiches voor het stedelijk. Die zijn meer dan 20 jaar, ik herhaal 20 jaar!!!, op hetzelfde stramien gemaakt. Soms was de verleiding om er wat van af te wijken groot, lees ik, maar nee. 20 jaar! Volgend jaar is het zolang geleden dat ik afstudeerde. Er is nogal wat gebeurd in die tijd. Al die tijd op hetzelfde stramien. Daar moest ik eens even diep over nadenken. De jaren zestig, zeventig, tachtig ... dat zijn nogal wat invloeden die je naast je neerlegt.

Nooit gedacht: “nou ga ik van die vette jaren zestig typografie gebruiken?” Nooit getwijfeld om een lekker zeventiger-jaren-patroon te gebruiken? Het vak grafisch ontwerpen heeft toch heel erg met een tijdsbeeld te maken. Een platenhoes volgt de muziekstijl, niet andersom. En opdrachtgevers willen er toch altijd een beetje ‘van nu’ uitzien. Hip, zo je wilt.

De manier van vormgeven van Wim Crouwel is weer hip. Toen ik het er met een jonge collega over had, zei ze dat ze ’m wel ‘tof’ vond?! En in Engeland is Wim Crouwels werk helemaal ‘hot’, lees ik. Dat pleit voor de meester maar moet ’m toch ergens ook tegenstaan. Voor ‘hip’, ‘hot’ en ‘tof’ is het werk nooit bedoeld. En wat vandaag hip is is het morgen niet meer, moet alles ineens in de Comic sans.

Gelukkig was dat in die tijd niet zo, dan was het oeuvre en de exposite hier in het Stedelijk toch heel wat minder indrukwekkend geweest. Want laat ik eerlijk zijn. Dat is ie!

Respect!

Beeld: Het publiek tijdens de column van Overbeek. Foto: Chris Reinewald

... reageer