Joost Overbeek: Onderwijs

Joost Overbeek, 29 oktober 2009

Items Live #1

Ik ben al heel lang van de opleiding af, geef geen les en kom er vrijwel nooit meer. 1 keer in de 2 jaar de eindexamenexposities om een ex-stagiere zijn of haar werk te bekijken. Mijn mening over de opleidingen vorm ik dan ook naar aanleiding van de stage- en open sollicitatiemappen, pdf’s en blogs die voorbij komen. En dat zijn er nogal wat. Zeg gemiddeld 1 per week. Stuk of 50 per jaar. Als er 10 bijzitten die er mee doorkunnen en 5 die het keurmerk ‘goed’ verdienen, is het veel. Dat ligt aan die jongens en meisjes, maar dat ligt volgens mij vooral aan de opleiding. Het ontwerponderwijs, en daar hebben we het hier vanavond over. Dus.

19 jaar nadat ik met zo’n map de hort op ging, komt de gemiddelde stagesollicitant, bij ons in ieder geval, ik kan natuurlijk alleen voor m’n eigen bedrifje spreken, nog steeds langs met in zijn map: een VPRO-gids omslag, een affiche voor het North Sea Jazz-festival, een boekomslag, wat letterschetsen, een zelfportret, een audiovisuele reis van huis naar school en wat vage opdrachten met een beschrijving in de trend van ... ‘en toen moesten we een gemoedstoestand uitdrukken met gebruik van typografie en beeld. Hierbij moesten we 3 technieken gebruiken. bla bla etcetera.’

Op de vraag of ze wel eens een site ontworpen had antwoordde laatst een meisje: “de computer heb ik niks mee. Ik wil tekenen, boeken maken en concepten verzinnen.” De vergelijking met iemand die dierenarts wil worden maar niet tegen bloed kan schoot me te binnen, ‘ik wil ze alleen maar aaien en op hun gemak stellen.

Tuurlijk.

Dat in zichzelf gekeerde, dat kunstzinnige, daar heb ik altijd al een beetje moeite mee gehad. Toen ikzelf op de opleiding zat al, maar nu echt. Laatst was ik op de Dutch Designweek bijvoorbeeld. Al die leuke jonge gasten met hun serviezen, hun behang, hun olie en azijn, peper en zoutstellen. Prachtig, maar ik mis de aansluiting met de wereld een beetje. Er hangt zo’n mantra van ‘mijn werk’, ‘mijn ideeën’ of nog erger, de rechten die ik daar wel niet over heb. Die tijd is een beetje voorbij volgens mij. Dutch design koop je ook bij de Blokker. De mensheid heeft belangrijkere dingen aan het hoofd.

Ik was laatst op een avond over ‘duurzaamheid’. Een productontwerpster hield een verhaal over de verantwoordelijkheid van de ontwerper en hoe die wel niet kon bijdragen aan een betere wereld. Not. De meeste ontwerpers zijn lijkt me, meer onderdeel van het probleem dan van de oplossing. Weer een nieuw koffiezetapparaat, nog een mooiere lamp, nieuwe jas, bed, auto enzovoort. Hou eens op. Als een ontwerper dan echt wil helpen moet ie ophouden met steeds weer nieuwe aantrekkelijke dingen te maken. Of in z’n vrije tijd collecteren voor Greenpeace.

Je hoopt toch van een nieuwe lichting, dat ze je verrassen. Alles waar ik het tot nu toe over had is oud nieuws eigenlijk.

Vorige week op de studio. Voor een volgend jaar uit te zenden televisieserie doen wij de vormgeving. Amsterdam en vele anderen ..., heet de serie. A’dam e.v.a.. Het is een raamvertelling waarin heel veel mensen voorkomen die, op wat voor een manier dan ook, het pad van hoofdpersonen Adam en Eva kruisen. Van deze mensen komt steeds even de naam in beeld. Christian ontwierp een systeem waarin een font steeds opbouwt en weer verdwijnt. Er was een afspraak met een jongen die een applicatie bouwt waarin je die geanimeerde letters kunt typen en die er een filmpje van maakt. Verder was er de jongen die dat dan in de serie monteert en nog een andere techneut. En Christiaan zat er bij natuurlijk. Ik heb me beperkt tot het serveren van koffie en thee.

Fantastisch gesprek. Ik had geen idee waar ze het over hadden ... puntFLA, puntFLV, swf, framerate, jpeg-sequency, alpha channel, time remapping, keying, simpele xml’s. Heerlijk. ‘s avonds mag ik voordat ik naar bed ga, heel graag even kijken naar een ziekenhuisserie, maakt niet uit welke. House, ER, Grey’s anatomy. Dat werkt hetzelfde. lekker even je hoofd leeg maken met op de achtergrond gelul over ‘ribspreaders’, Retro Oculaire ingrepen en enge ziektes waar ik nooit van gehoord heb.

De bijeenkomst gaf me wel het gevoel, dat het vak in beweging is. Bij zo’n televisieserie komt dat mooi allemaal samen. Wij doen de vormgeving van het drukwerk en maken een leader enzo, maar er zijn ook reclame en communicatiemensen, techneuten en weet ik wie al niet betrokken bij het aan de man brengen van dat produkt. De regisseur en de productiemaatschappij, onze opdrachtgevers bemoeien zich er ook flink tegenaan natuurlijk.

Om in dat proces een goede rol te spelen, kom je er niet met de eerder genoemde bagage die je in je map meekrijgt. Of het affiche ‘mooi’ is en welk lettertype je kiest is maar een te verwaarlozen factor in het geheel. Dat is misschien al iets wat anders zou moeten op een opleiding. Dat ge’mooi’.

Laatst maakten we een boek. Ik was bij de eerste bespreking. Zij wilden eigenlijk een koffietafelboek maar ik had het gevoel dat daar de foto’s niet echt interessant genoeg voor waren en stelde voor er een 4 x zo klein, 4 x zo dik boek van te maken, zodat je lekker veel foto’s paginagroot kon plaatsen. Zo gezegd zo gedaan.

Iemand anders op de studio heeft het boek vervolgens vormgegeven. Lettertype, bladspiegel etc.
Toch zou je je aan het einde af kunnen vragen wat het meest bepalend voor het boek is geweest, de vormgeving of dat eerste gesprek?

Sowieso kan ik niet zo goed tegen dat ‘van mij’. Ontwerpers hadden altijd de neiging om op een affiche hun naam en liefst URL te zetten. Fotografen zijn helemaal een drama, die zetten liefst onder een foto die ze van de Martinitoren maakten nog dat zij het knopje in hebben gedrukt en laten je rechten betalen als je ‘hun’ foto wilt gebruiken. Blij dat de bakker dat soort aspiraties niet heeft. Nu ja, wat ik eigenlijk bedoel te zeggen is dat een ‘volledige ontwerper’ wellicht ook van hele andere mensen les zou moeten krijgen dan van vormgevers.

In mijn grafische wereld, is een van de grootste veranderingen van de afgelopen 10 jaar, naast alle technische vooruitgang, de komst van de communicatiemedewerker. Stur meestal. Deze zorgt er voor dat je de echte opdrachtgever steeds moeilijker te spreken krijgt en daardoor de vraag vaak onduidelijk en al gedeeltelijk en lang niet altijd op de manier waarop jij dat had willen doen beantwoord, tot je krijgt. Hoe ga je daar mee om. Hoe winnen we dat terrein terug. Liefst komt de communicatielaag met een communicatieplan, een Excelbestand vol onnavolgbare planningen en wat vage briefingskreten bij ons langs met de vraag of we een door hun bedacht rijtje items willen vormgeven. Dan gaat het dus echt straks alleen nog over de keuze van letter en papier. En dat kunstje hebben ze ook op een gegeven moment wel door dan, denk ik. Beter is dus om hun ding erbij te leren, hoe moeilijk kan het zijn?

Probleem is het begrip ‘Kunst’-academie. Om een aantal redenen. Daar word je vanaf de middelbare school heengemotiveerd door je tekenleraar en niet door die van maatschappijleer, terwijl het vak met de eerste steeds minder en met de tweede steeds meer te maken krijgt. Vervolgens word je dan ook nog opgeleid als een soort halve kunstenaar. Dat gezelfportret, ge-ik-ik-ik. Het helpt allemaal niet mee. Een opleiding voor communicatie, met een tak creatie en een tak toegepast ofzo!? Nee, dat is ook niks. Het feit dat de ontwerpers een beetje autonoom zijn is wel oke natuurlijk maar laat het dan in ieder geval geen kunstacademie meer heten, want met Kunst heeft het écht niks te maken. Weg met de kunstgeschiedenisleraar, sorry maar daar hebben we geen tijd meer voor. Als je iets over de Egyptenaren wilt weten koop je maar een boek ofzo. Cultuurgeschiedenis is dan al interessanter. De opkomst van de hiphop, graffiti, mode.

Wie dan wel?

Oké, een goeie docent communicatie, een techneut, liefst een freak, die je de liefde voor de nieuwste mogelijkheden bijbrengt, iemand die weet wat er hip en aan de hand is, want dat wordt ook steeds belangrijker binnen het vak. Vroeger koos je een lettertype dat inhoudelijk bij de klus hoorde, nu moet je weten welke ‘hip’ is. Moet alles in de times of in de afgespatieerde avant garde, een ex-wrijfletter waar een zichzelf respecterende ontwerper 10 jaar geleden echt niet mee aan durfde te komen. Iets van een trendwatcher-achtig figuur ofzo, ook wel interessant. En het verzinnen van het ‘concept’, dat is ook nieuw, schijnt. Bureaus die vroeger gewoon ontwerpbureau heetten, hebben er nu concept bij staan. Dat moeten we er ook maar bijleren dan, op school. Om het over positioneren maar niet eens te hebben, ook zo’n begrip waarvan opdrachtgevers regelmatig vragen of we dat doen. “ja hoor ... hoe zij u?’Jaren geleden leek het ineens hip om het helemaal ‘out-of-the-box’ te doen. Met een kok of een muzikant als docent. ‘Hallo’, een opleiding voor artdirectors hier in Amsterdam deed dat. Dat moesten we dan maar weer niet doen. Wel een goed plan lijkt me iemand die snel en gemakkelijk goede ideeën verzint. Ik ben een boek aan het maken met cartoonist Gummbah bijvoorbeeld. Die verzint ze waar je bij staat en goed! Daar kunnen de meeste artdirectors en conceptverzinners nog wat van leren.

Bottomline (dat is dus echte communicatie-meisjes-taal)

Leuk toch, om de zaak eens helemaal om te gooien. Na decennia vol ‘less is more’, neo-nijntje-vorm armoede en interessantdoenerij over design is het tijd voor iets anders. Weg met de kleren van de keizer. Laten we onze plek in de communicatie-cyclus veilig stellen voor we eruit geflikkerd worden.
 

... reageer