Postmodernisme in vormgeving

Fritzi Ponse, 22 maart 2011

Thema uit Items archief

Items volgt sinds 1983 de ontwikkelingen van het postmodernisme in vormgeving zowel op eigen grond als over de grenzen. Over Italiaanse nuovo design groepen Memphis en Alchymia wordt met verve geschreven, maar ook kritische stemmen krijgen gehoor, zoals Wim Crouwel en Cepezed architect Michiel Cohen. In de loop van de jaren ‘90 volgt Items de conceptuele vormgeving van het Dutch Design en is er interesse in de ontwikkeling van nieuwe media technologieën en het ontwerpen van ‘gelaagde structuren’, een blijvend effect van het postmoderne design.

Postmodernisme is een multidefinieerbare term en bovendien een modewoord. Grof gezegd is er één belangrijk – nogal chaotisch – kenmerk: het haalt inspiratie uit uiteenlopende, soms contrasterende bronnen waardoor de uitkomst hybride is. Dit hybride karakter geeft ruimte aan meerdere betekenislagen, die verder gaan dan een puur functionele boodschap. Alles om ons heen functioneert immers als ‘taal’ en kan daardoor eindeloze constructies van aan elkaar refererende interpretaties voortbrengen. Het idee dat de ‘Grote Verhalen’ (de grote religieuze en ideologische dogma's) hun autoriteit hebben verloren, zoals filosoof Jean-François Lyotard in 1984 in The Postmodern Condition stelt, en de gedachte van ‘Mille Plateaux’ (‘duizend lagen’) van filosoof Gilles Deleuze zijn duidelijk te terug te vinden in de gelaagdheid van postmoderne vormgeving, die in de ‘multi-layered’ vormgeving van de Amerikaanse Cranbrook School in de vroege jaren ’90 letterlijk aan de oppervlakte kwam.

Vanaf eind jaren ‘70 doen verschillende ontwerpers onderzoek naar deze ‘onzichtbare’ betekenislagen. Het zwaartepunt verschuift van ‘de functie van het object’ (form follows function) naar ‘de betekenis van het object’ (form follows concept). Het Italiaanse nuovo design van Alchymia en Memphis focust zozeer op betekenis en interpretatie dat hun objecten vaak vrijwel onbruikbaar zijn en puur als statement functioneren binnen de muren van het museum, zoals de Carlton boekenkast van Ettore Sottsass. De postmoderne vormgeving heeft last van een enigszins bipolair karakter; aan de ene kant is er de viering van de popcultuur en een kritiek op de modernistische culturele elite, aan de andere kant maken de ontwerpers daar zelf deel van uit, en is het juist diezelfde elite die de postmoderne vormgeving in huis haalt of in het museum plaatst. Frans Haks was Nederlands bekendste postmodernist en bouwde als directeur van het Groninger Museum (1978-1995) een rijke postmoderne collectie op. Het veelbesproken nieuwe museum dat hij liet bouwen is een gelaagd ontwerp van architecten Alessandro Mendini, Philippe Starck en Coop Himmelb(l)au.

Onder invloed van de ontwikkeling van nieuwe media in de jaren ‘90 wordt de gelaagdheid steeds meer onderdeel van onze dagelijkse visuele cultuur. In navolging van April Greiman’s experimenten met de ‘verpixeling’ van het beeld en P. Scott Makela’s computerkunst, kunnen we niet meer om de multi-layered beeldtaal heen. De kracht van de ‘Mille Plateaux’, is voorgoed gemeengoed geworden.
 
Nederland staat internationaal bekend als een land waar op hoog niveau geëxperimenteerd wordt op gebied van vormgeving, ook in de ontwikkeling van het postmodern design; de grafische stijl van Gert Dumbar kenmerkt zich door typografische hybride versieringen, vooral te zien in zijn werk uit de jaren ‘80 voor theater Zeebelt en het Holland Festival. Ook het conceptuele ‘Dutch Design’ is goed te plaatsten in het postmoderne discours; pionier Gijs Bakker brak met zijn goedkope sieraden het verhaal van ‘het kostbare juweel’ en de traditioneel gevormde rubberen vaas van Hella Jongerius lijkt door vorm en kleur op breekbaar keramiek, maar is onbreekbaar. Design als typisch postmodern ‘taalspel’.

ScreaM, still uit videoclip van Michael Jackson. P. Scott Makela, 1995

... reageer