Een brief van Ootje

Paul Hefting, 30 juni 2011

"Hovan Dienst"

Om welke reden weet ik niet meer, maar in l983 kwam Ootje naar Haarlem om ons te bezoeken. Het Nederlandse woordje gezellig is hier op zijn plaats: de gezellen bezoeken elkaar en ineens werd Esther, onze dochter van 10, ook een gezel, die Ootje heel leuk vond. Ze vroeg hem een verhaaltje voor te lezen voor het slapen gaan. Dat vond Ootje prachtig. Zo geschiedde.

Waarover dat verhaal ging, Corrie en ik zullen het nooit weten, maar het zal zeker ter plekke verzonnen zijn. In elk geval was het een prachtig verhaal en lang. Na een uur zijn we maar eens gaan kijken. We troffen hen beide slapend aan. Ontroerend en uitzonderlijk. Er ontstond een korte briefwisseling tussen Ootje en Esther. De mooiste is uit Schiermonnikoog: de envelop met eigengemaakte postzegels, een rebus en een zin in spiegelbeeld "heden verblijvende te..." De brief zelf (drie A4 op gelinieerd kringlooppapier vol met prachtige tekeningen) ging voor een groot deel over een dik mannetje dat een brief kreeg van een lief meisje en daar uitzinnig blij van werd. Dat dikke mannetje bleek ineens Ootje, die aan Esther schreef vanaf Schiermonnikoog. Hij eindigt met ‘PS vind je mijn brief leuk?! Ik wel.’ Dan volgen spelregels, over het dikke deur spelen, met na zijn uitleg de verzuchting: "Begrijp je 't nu? Nou, ik ook niet!"

Die dikke deur met deftige titel, sloeg natuurlijk ook op hemzelf, als Hoofd van de Dienst voor Esthetische Vormgeving van de PTT – later duidelijker Kunst & Vormgeving genoemd. Enerzijds was hij daar een keurige, charmante, volwassen meneer in een streng ambtelijk bedrijf, maar hij was ook een "nozem" ontwerper, die zich graag aan geklop en gebons op zijn deur onttrok. Het Hoofd van Dienst kwam in plaats van om negen uur meestal om 11 uur of later aan kwam, zo nu en dan met de mededeling  dat hij die dag geen zin had. Hij deed zijn eigen zin, daar en elders.

Er werd bijvoorbeeld vele keren door de TH Delft en ook door de Nederlandse Bank gebeld naar de DEV: men was Ootje kwijt. Hij  zou college geven of bij een belangrijke vergadering aanwezig zijn. Als hij daarop werd aangesproken, had Ootje altijd een passend antwoord klaar, dat overging in een prachtig verhaal, waarin hij goed verstoppertje speelde. Of Ootje sprak dan met stevig gevoel voor drama: "...ik moest even weg, ik kon het niet langer verdragen, die beklemming, al die organisaties met die saaie grijze mannen die altijd op tijd zijn maar met wie je nooit eens een gesprek zult voeren over de grote vragen in het leven. Lezen zij ooit poëzie, weten zij wie Mallarmé is? Wat deden zij in de oorlog? Daarom zat ik gisteren een dagje achter een stekelig struikje op het verre strand en keek naar de zee, luisterde naar het ritme van de golven."

Over het algemeen was Ootje door hoge functionarissen niet klein te krijgen. Op de achtergrond  speelde daar zeker zijn relatie met het Koninklijk Huis mee – door zijn vader die als militair de Koninklijke Familie moest beschermen, en door zijn positie als adviseur van de Koningin – en dat hij ontwerper was van het overal geroemde Nederlandse bankbiljet. Wie had nu zo’n bijzondere man in huis. De PTT dus. Maar ook door zijn handige, overtuigende en prachtige manier van vertellen, uitleggen en overreden. In de meeste gevallen was dit Hoofd van Dienst ongrijpbaar of zelfs onaantastbaar. Hij kon bijna  iedereen overmeesteren, ook zijn staf. In de PTT vonden mensen dit onaantastbare – en ‘autoritaire’ – van Ootje vervelend, ook omdat het vaak om vage begrippen in de kunst en vormgeving ging, waar niet veel tegenin te brengen was. Het 'esthetisch beleid' werd door het Hoofd bepaald en de medewerkers van het bedrijf  door de strot geduwd. Medewerkers van andere diensten binnen de PTT noemden de DEV op den duur dan ook Dienst van Eeuwige Vertraging. Maar velen waren ook trots op die unieke situatie: een bedrijf met een ‘esthetische afdeling’! En Ootje wilde nu eenmaal doordringen tot de kern van de dingen, ook al kostte dat meestal heel veel tijd. Uitstellen van beslissingen hoorde daar bij. Dat schiep ruimte voor misschien wel nog nooit gedachte ideeën.

Ootje beschikt over het zeldzame talent vogels van zeer uiteenlopende pluimage aan te spreken. Hij is in die zin ook strikt socialistisch, iedereen is gelijkwaardig. Maar tegelijk was Ootje ook een heel handige bestuurder, zonder een ambtelijk bestuurder te worden. Zijn woorden waren schitterend en overtuigend, zijn daden liet hij aan anderen over. Soms met een vleugje verdeel en heers. Organisatorisch werkte hij met een horizontale structuur, waarmee hij zelf een grote vrijheid en status verwierf. Hij was het hoofd van dienst, een chef zonder adjunct. Dat zou maar lastig zijn.

Op den duur overwon bij de uiteengevallen PTT, na de privatisering, de rekensom: wel uitgeven en niets verdienen? Weg ermee! Kunst en vormgeving? Nergens voor nodig. Na Ootje's vertrek bij de DEV is het snel bergafwaarts gegaan met de aandacht van het voormalige Staatsbedrijf voor hoogstaande culturele investering en opdrachtgeverschap, een lijn die de Staat der Nederlanden nu ook zelf overneemt. Het boek dat nu aan Ootje is gewijd lijkt daarmee een echo uit een ver verleden. Zoals hij in zijn brief aan Esther schreef: "...hééééééél lang geleden (vorige week Vrijdag ofzo)."

 

Bovenstaande hommage van Paul Hefting, voormalig collega van Ootje Oxenaar in de Dienst Esthetische Vormgeving van de PTT, werd donderdag 23 juni uitgesproken bij de presentatie van het door 010 uitgegeven en door Jan van Toorn ontworpen boek van Els Kuijpers over de bevlogen ontwerper en bestuurder Oxenaar. 

... reageer