Reciprocity

Chris Reinewald, 22 mei 2012

Design Biënnale Luik

Met de naamswijziging Reciprocity – wederkerigheid – slaat de Waalse Design Biënnale in Luik na tien jaar inhoudelijk een bredere koers in. “We kiezen niet alleen voor het op consumenten gerichte design maar ook voor craft, waar het aan design raakt. We willen vormgeving delen met gewone mensen in de stad. Vandaar de woordspeling met city”, aldus artistiek directeur Giovanna Massoni op de persconferentie voor het evenement dat in oktober op verschillende Luikse locaties plaatsvindt.

Paul-Émile Mottard, initiator van de Biënnales en gedeputeerde van de provincie Luik, stelde dat Wallonië van oudsher het industriële hart van België vormt. “Hier begon eerder dan in Engeland de Industriële Revolutie.” Afgaand op het oprichtingsjaar van de befaamde glas- en kristalfabriek Val Saint Lambert – 1826! –, zou Cottard wel eens gelijk kunnen hebben.

Vanuit het verindustrialiserende ambacht en de hoogovens die Luik haar bijnaam van Vurige – en een smerig aanzien – bezorgden, ontstond een Waalse industriële designtraditie dankzij grote moderne bedrijven als Spa bronwater en Tupperware Europe, gevestigd in Aalst. Hun design succes stories stonden bij de vorige Biënnales centraal. Maar dit jaar ligt de nadruk niet alleen op industrial design; de invalshoek is breder getrokken.

Beeld: Jerszy Seymour: Mapping the World. Ontmoetingsforum van designers, Het Eerste Avondmaal. 

In een zogenoemd ‘social inclusion-designproject’ trokken studenten van opleidingen uit de Euregio Maas en Rijn, waaronder Maastricht, Design Academy Eindhoven en Luik zelf, de verpauperde volksbuurt St Gilles in. Met bewoners bedachten ze hoe je met producten of diensten de woonomgeving kunt veraangenamen.

Max Borka, Belgisch en Berlijns curator schoeide zijn manifestatie ´Mapping the Design World´ op Papanekiaans social design for all leest. Het meest opvallende resultaat is een skatersproject in Afghanistan dat kinderen in dit oorlogsgebied letterlijk mobiliseert.

Luikse kinderen lieten zich in het Museum Grand Curtius dankzij Emma Firmin, redacteur van cultuurtijdschrift DAMn°, inspireren door historisch gebruiksglas van Val Saint Lambert en door Spa gebruiksglas. “Lastig”, bekende Firmin, “ook mijn tienjarige zoontje is niet echt dol op negentiende-eeuws kristal.” Ontwerper Michael Bihain verleidde de negen- tot twaalfjarigen echter tot schetsen en knutselen dat uiteindelijk speelse fles- en drinkglasvormen opleverde. Verder zijn er meer objectgerichte exposities: één met emotionele memorabilia en één met metalen gebruiksvoorwerpen, gebaseerd op de ‘naakte eerlijkheid’ van het Japanse ambacht. Deze onderwerpen en nog lopende projecten in uitvoering kunnen we verwachten tijdens de biënnale.

Reciprocity anticipeert op een groter stedelijk transformatieproces voor Luik dat – met Maastricht – Culturele Hoofdstad wil worden en zich kandideerde voor een internationale expositie in 2017. Luik oogt nu nog als een wonderlijke mix van historische Vlaamse, Parijse en ‘Duitsige’ architectuur plus prettig gedateerd geraakte zestiger jaren wolkenkrabbers.

Het begin van het beoogde stedelijke vernieuwingsproces is er al met het in 2010 geopende Guillemins station, een spectaculaire open boogconstructie naar ontwerp van de Spaanse architect Santiago Calatrava. Het gebouw vouwt zich open naar de stad met brede trappen voor en publieksvriendelijke grasvelden achter. Onzichtbaar is een parkeergarage die op loopafstand is verbonden met het trein/busstation dat zo als openbaar vervoerstransferium fungeert en sociale reciprociteit zichtbaar maakt.

Beeld boven en onder: Gare Liège-Guillemins van architect Santiago Calatrava, 2010, station als open forum en ontmoetingsplaats. Foto boven: Chris Reinewald.

Locatie

Voor informatie: http://www.designliege.be

... reageer