Poynor Missing the Point
Tirso Francés, van ontwerpbureau Dietwee, reageert in Items op het kritische stuk van Rick Poynor in het Dutch Design Jaarboek 2010.
Ik heb altijd een hoge pet op gehad van Rick Poynor. De man heeft zich ontwikkeld tot een groot en relevant designcriticus. Aan die relevantie begin ik nu echter, door zijn betoog in het Dutch Design Jaarboek 2010, zeer te twijfelen. De heer Poynor breekt hier een lans voor een compromisloze kleine-studiomentaliteit, wars van alle invloeden van opdrachtgevers, die hij onherroepelijk ziet als commerciële compromissen, en hij kijkt vol nostalgie terug naar hoe zijn helden in de jaren tachtig en negentig níet naar de pijpen van de marketeers dansten en zich vooral bezig hielden met vormrijkdom en experiment.
Rick deelt mijn liefde voor het Nederlandse grafisch ontwerpen in de jaren tachtig en negentig, maar is tot mijn verrassing klaarblijkelijk de nuance en de paradox die het destijds zo interessant maakten volledig uit het oog verloren. Of is hij gewoon vergeten dat Studio Dumbar ook in de good old days al een bureau was van meer dan twintig man, en dat behalve experimenteel cultureel werk met staged photography ook de Nederlandse overheid en bedrijfsleven steeds weer van een stevige en toch ook speelse corporate identity voorzag? En dat het juist die kruisbestuiving was, die de arena van het vak in ons land destijds zijn dynamiek heeft gegeven? Dat Wim Crouwels Total Design ook niet bestond uit drie ontwerpers die een cultureel maatschappelijk verantwoorde vlam hoog hielden, maar een stevig bureau was dat de ambitie had om heel Nederland in een sober lichterlaaie te zetten!
Ik heb, net als Rick, veel waardering voor de positie die Metahaven en Experimental Jetset innemen, dus daar gaat mijn betoog niet over. Het vak is echter sinds de jaren negentig nog complexer, veelzijdiger, dynamischer en paradoxaler geworden, en zowel commercie als subsidies hebben inmiddels een totaal andere plek ingenomen dan toen. Poynor vat “het huidige wereldje van het grafisch ontwerpen” samen als zeer teleurstellend. Hij onderbouwt dat niet door in te gaan op de inhoudelijke aspecten van het werk van de “ontwerpbedrijven” die voor hem het hedendaagse ethos belichamen, maar doet dat door slecht en zeer beperkt te citeren uit teksten op hun site en ze daarmee als oninteressant weg te zetten. Niet alleen doet hij de huidige Studio Dumbar, De Designpolitie, Thonik en Lava daarmee enorm tekort, maar hij scheert ze ook met groot gemak en totaal ongenuanceerd over één kam. Zo doet hij de betreffende ontwerpbureaus geen recht. Van een recensent van het kaliber van Poynor zou je meer verwachten.
Poynor verwart kleine collectieven die, terecht gesubsidieerd, de rol van ontwerp-laboratoria aan de periferie van de ontwerparena innemen, met bureaus die midden in die arena staan. Dat de maatschappij is veranderd en daarmee ook de rol van ontwerpers en hun arena, is een feit. Poynor kiest ervoor deze bureaus simpelweg af te fakkelen als oninteressante spelers die zich teveel aan de nieuwe regels houden. Zijn verlangen naar vroeger is begrijpelijk, maar zijn analyse van het huidige Nederlandse ontwerpveld is daarmee helaas “completely missing the point”.
Tirso Francés, Dietwee ontwerp én communicatie
... reageer
Wil je reageren op dit artikel? Stuur een mailtje naar de redactie.