Vitrahuis

Marc Vlemmings, 12 juni 2010

Meubeltoonzaal onder architectuur

Jacques Herzog en Pierre de Meuron ontwierpen de spectaculaire nieuwe meubeltoonzaal van Vitra in Weil am Rhein.

Weinig ruimtes zijn zo deprimerend als de meubeltoonzaal. In de zee van banken, stoelen en tafels verdrinkt zelfs het mooiste meubel. Dat willen we niet, moet Vitra-baas Rolf Fehlbaum gedacht hebben toen hij overwoog om een gebouw neer te zetten waarin de Home Collection goed tot haar recht zou komen. Dat werd het VitraHaus, de spectaculaire meest recente toevoeging aan de Vitra Campus in de Duitse plaats Weil am Rhein. De Zwitsers-Duitse meubelproducent Vitra wil zich nadrukkelijker op de consumentenmarkt richten. De architecten Jacques Herzog en Pierre de Meuron gaven aan deze wens uitdrukking door twaalf archetypische huizen op elkaar te stapelen. Het geheel levert een veelheid aan ruimtes op waarbinnen de Home Collection kan worden getoond.

Iedere keer als het bedrijf wil uitbreiden trekt het een architect van naam aan om iets bijzonders te maken. Dit idee ontstond begin jaren tachtig, nadat een grote brand alle bedrijfsgebouwen van Vitra verwoestte. De Engelse architect Nicolas Grimshaw kreeg toen de opdracht een nieuwe productiehal te ontwerpen, die zeer snel kon worden gebouwd. Daarna volgden gebouwen van Zaha Hadid, Frank Gehry, Tadao Ando en Alvaro Siza. Binnenkort komt een door het Japanse architectenbureau Sanaa ontworpen distributiecentrum gereed.

De all-star architectuur is geen liefhebberij van de directeur. Rolf Fehlbaum is ervan overtuigd dat een mooie omgeving een positief effect heeft op iedereen die het bedrijf bezoekt of er werkt. De opening van het Vitra Design Museum, een ontwerp van Frank Gehry, had in 1989 een enorme impact op de hele organisatie. “Het museum heeft een beslissende invloed gehad op de identiteit van Vitra”, zegt Fehlbaum. “Ik denk dat het VitraHaus eenzelfde effect zal hebben en het bedrijf zal veranderen.” Hij ziet het VitraHaus, dat afgelopen februari werd geopend, als een middel tegen de recessie en daarom als een verantwoorde investering, al maakt het bedrijf niet bekend hoeveel het gebouw heeft gekost.

Voor het ontwerp van het VitraHaus bleef Fehlbaum dicht bij huis en gaf de opdracht in 2006 aan het architectenbureau Herzog & de Meuron, dat net over grens in de Zwitserse stad Bazel zit. Dit bureau maakte internationaal naam met de tot museum verbouwde elektriciteitscentrale Tate Modern in Londen, de Allianz Arena in München en het Olympisch stadion in Beijing.

De meubels van Vitra hebben geen stijl die ze onmiddellijk kenmerkt. Alleen al daarom zou het onlogisch zijn om ze in één ruimte te tonen. De architecten stelden voor een gebouw te maken met verscheidene huiskamers, die samen ruim 4000 vierkante meter beslaan. Ze zijn in hun ontwerp uitgegaan van twaalf huizen met dezelfde archetypische vorm, die als een stapel gigantische mikadostokken op en over elkaar liggen. De archetypische vorm is niet grappig bedoeld. Door de wanden en de daken dezelfde antraciettint te geven en de meeste kopse zijdes helemaal van glas te maken wordt het idee van het oerhuis geabstraheerd. Eén grap lijken de architecten zich wel te hebben gepermitteerd: de wanden van een van de onderste huizen zijn naar binnen geknikt alsof ze bijna bezwijken onder de zware last die erbovenop ligt.
Het eenvoudige idee van de gestapelde huizen levert binnen vele verrassende ruimtes en onverwachte overgangen op. Ook biedt het VitraHaus een mooi uitzicht op de stad Bazel en het heuvellandschap van de Jura. In een van de ruimtes is het kleurenlaboratorium ondergebracht dat de Nederlandse ontwerpster Hella Jongerius samenstelde. Het moet architecten en consumenten afhelpen van hun angst om kleuren toe te passen in een interieur. “Want”, zegt Rolf Fehlbaum, “er zijn nog veel ontwerpers die geen kleuren durven te gebruiken.”

 

Foto: Iwan Baan

... reageer