Uitgebreid Nationaal Glasmuseum
Het Nationaal Glasmuseum is grondig herbouwd en uitgebreid.
“Hedendaagse kunstenaars en vormgevers vangen hun ambities graag in glas. Het gaat niet over de dikte van een kelk of de hoogte van een voetje en wie nou wie beïnvloed heeft.” zegt Nationaal Glasmuseumdirecteur Arnoud Odding, iedere kunsthistorische navelstaarderij ontkrachtend. “Glas gaat over menselijke idealen.”
Zo waart de experimenteerdrift van Petrus Marinus Cochius (1874-1938) de roemruchte, vormgevingsbewuste, idealistische directeur van de Glasfabriek weer rond in Leerdam. Diens voormalige directeursvilla, waarin het Glasmuseum sinds 1953 was gevestigd, is nu verbonden aan de villa ernaast met als resultaat een even spectaculair als respectvol nieuw museum. Tussen de twee oude Leerdamse dijkvilla’s van het Glasmuseum hangen vier lange semitransparante loopbruggen tussen de corresponderende verdiepingen. Architect Peter van Assche van Bureau SLA verbouwde het bestaande museum en breidde de tentoonstellingsruimte aanzienlijk uit door voor de complete permanente collectie vitrines in de loopbruggen te plaatsen. Hiermee zijn depots overbodig geworden.
Het museum wil niet alleen het glas in de toegepaste en vrije kunst centraal stellen, maar ook de mensen die het materiaal letterlijk leven inblazen. Dat doet het onder andere in de organisatorisch bij het museum getrokken glasblazerij aan de Zuidwal. De glasfabriek verderop aan de Lingedijk lijkt echter verder weg dan ooit. Gedwongen door de economie verzelfstandigde de fabriek eerst het museum om het negen jaar geleden vriendelijk maar dringend te verzoeken de hen in bruikleen gegeven collectie voor 1,5 miljoen euro over te kopen. Dit glaserfgoed bleef gelukkig behouden dankzij sponsoring en subsidies. Begrijpelijk dat er met de vier miljoen kostende, broodnodige verbouwing en uitbreiding bedachtzaam is omgesprongen. Een voordeel: glas hoeft niet in geklimatiseerde omstandigheden geconserveerd te worden. Als het te warm wordt schuift men gewoon een raam in de bovenste loopbrug open.
Het museum heeft nu weer lucht, en is van plan om in de villa’s doorlopend zes tot zeven tentoonstellingen tegelijkertijd te presenteren. Die zullen niet meer in angstig wiebelige vitrines op krakende vloeren plaatsvinden. De expositieruimtes behielden zoveel mogelijk het formaat en de sfeer van de oorspronkelijke kamers, en Piet Hein Eek ontwierp robuust-transparante vitrines waarvan de glazen beschermingspanelen meteen als constructie dienen. Ook van zijn hand is de in Milaan gepresenteerde Armeluislamp. Deze hanglamp is het eerste product van het nieuwe designlabel by Nationaal Glasmuseum. Ander actueel glasmuseumglas in deze serie is een kan van Klavers van Engelen en een serie urnen van Peik Suyling.
In de zeven openingstentoonstellingen trekken deze zomer heden en verleden voorbij. ‘Neemt het Schoone’ gaat over de bloeiperiode onder Cochius, met topstukken van Frank Lloyd Wright, Berlage, Lanooy, De Lorm, De Bazel, en Lebeau en de experimentele unicaten van Andries Copier, Willem Heesen en Sybren Valkema. De wederopbouw in de jaren vijftig zorgde voor een tweede bloeiperiode in gebruiksglas, te zien in ‘Blij Glas’.
Recente experimenten van kunstenaars en modemakers worden getoond in ‘Op het lijf geblazen’. De religieus geïnspireerde schilder Marc Mulders maakte een grote installatie, The Seven Last Words of Christ, bestaand uit vogels, vlinders, schedels en doornen. Een retrospectief in 90 objecten is een hommage aan de nu 90-jarige Floris Meijdam, tussen 1949 en 1984 hoofdontwerper bij de fabriek.
Het door het museum geëntameerde Kenniscentrum 2.0 ging al in januari van start. Op deze door Sara Kolster ontworpen site is de gehele museumcollectie online ontsloten. Via kruisverbanden en associaties klik je door de collectie op object, maker en/of type, en kun je de technische en kunsthistorische context daarvan bekijken. Ook kun je heel dicht inzoomen op objecten: handig voor liefhebbers, verzamelaars en de kunsthandel. Fysieke museumbezoekers kunnen met iPod touch verhalen zien en horen van glasblazers, kunstenaars en fabrikanten. Die geven het glas van de vaste collectie in het transparante depot reliëf en kleur. – Chris Reinewald
zie ook de website van het glasmuseum
... reageer
Wil je reageren op dit artikel? Stuur een mailtje naar de redactie.