Wereldexpo in vogelvlucht

Chris Reinewald, 31 juli 2010

Verslag van de Wereldexpo in Shanghaj

Het gezellige, vrolijk anarchistische cultuuroptimisme van Happy Street lijkt meer met het China van nu te maken te hebben dan met ons eigen van angst en populisme vergeven land.

Niet wat de rol is van China in de wereld maar welke rol de wereld speelt in China. Zo typeerde The Economist in een cartoon met bijschrift onlangs de stemming in China. Als laat negentiende, vroeg twintigste-eeuws Westers (Engels) fenomeen past de Wereldtentoonstelling perfect in het China van de jaren tien. Amper aangeraakt door crisisverschijnselen implodeert het Rijk van het Midden door economische en culturele ambities. De Ex-pie-o, zoals de Chinezen dat noemen, is nog het meest een handels- en vakantiebeurs met een Disneyland-touch.

Terwijl de grotere landen zich presenteren met overrompelende, technologische of futuristische paviljoens, bouwde architect-kunstenaar John Körmeling het Nederlands paviljoen Happy Street als een rake, cabareteske staalkaart van de Nederlandse architectuur aan een achtbaan met kitscherige lichtreclame. In de geciteerde architecten-huisjes vinden we design (Jongerius, Tichelaar, maar ook Maxima’s tiara), een weerstation en zonnecelraceauto. Chinese bezoekers komen bij in de schaduw onder Happy Street. Ze dommelen op het nepgrasveld of zitten op de nepschaapjes, alsof ze in het stadspark zijn. Het gezellige, vrolijk anarchistische cultuuroptimisme van Happy Street lijkt meer met het China van nu te maken te hebben dan met ons eigen van angst en populisme vergeven land. Het Expo-thema Better City, Better Life wordt door de nationale paviljoens losjes ingevuld. Denemarken houdt het bijvoorbeeld simpel, met promotiefilms en een inpandige, steile fietsbaan rond hun Zeemeerminnetje. Commerciële paviljoens duiken er serieus in met symposia. Voor de landen met het sterkste imago staan wachtrijen tot wel vier uur.

Ons tweedaagse bliksembezoek beperkt zich dan ook tot de architectuur, speurend naar nieuwe iconen, opvolgers van de Eiffeltoren en het Atomium. Het meest surrealistisch is de enorme stekelbol van het Britse paviljoen met licht in de wind bewegende fiber filamenten die een zaden- en plantenbank representeren. De Japanse stripverhaalachtige blob – Purperen Zijdeworm Eiland – bestaat uit een structuur die is bespannen met zonnecellen membraam. Het Duitse paviljoen is ook een tent, maar dan een die oogt als een betonnen Zaha Hadidiaans deconstructivistisch bouwsel, waarvan binnen en buiten geraffineerd om elkaar heen slingeren. Het in 1443 door de Koreaanse koning Sejong getalsmatig en geometrisch vereenvoudigde karakteralfabet Hejoul inspireerde tot de vorm van het Zuid-Koreaanse paviljoen. Het Noord-Koreaanse paviljoen met de hemelse Leider, vrolijke geüniformeerde kinderen en kitsch fonteintjes en bergwandjes laat je je in Maoïstisch China wanen. Norman Foster bouwde een goudglimmend golvend paviljoen voor de Verenigde Arabische Emiraten als verwijzing naar hun zandduinen. De cryptische vorm van het Zwitserse paviljoen is alleen vanuit de lucht te herkennen als de contouren van het land. Erbinnen bevindt zich een skilift naar de Matterhorn. Er vallen immers vermogende Chinese toeristen te verleiden.

Het rode China Paviljoen en een mosselvormig theater zijn voorlopig de iconen van de Expo geworden. Architect He Jingtang vergrootte een ‘dougong’ (ornamenteel hoekstuk van een traditioneel tempeldak) tot megalomane proporties. In het gebouw manifesteren de Chinese provincies zich met wandvullende videoclips: kleurige beeldwisselingen, technodreunen, kelige voice-overs en snelle, slordige computeranimaties. Ook hippe jonge Chinezen met geverfd Beatle-haar ontbreken niet.

Ondanks het technologiebombardement zijn de Chinese bezoekers gefixeerd op een waar bureaucratisch genoegen: stempels voor hun Expo-paspoort halen. Happy Street meldt nogal lullig dat het Nederland-stempel “even kwijt” is. De enthousiast gebruikte Expoveerboot vaart over de Huangpu naar het stadsdeel waar voorheen een overslaghaven was. Daar werd een voormalig dok getransformeerd tot een gigantisch tentoonstellingsgebouw dat experiences biedt over scheepstransport en olieplatforms.

Autofabrikant Sjanghai General Motors verwijst naar het legendarische Futurama-paviljoen op de Wereldexpo in New York van 1939. Toen schetsten ontwerper Norman Bel Geddes namens het Amerikaanse moederbedrijf een – bij terugblik deels geslaagd – toekomstbeeld van autorijden in 1960: van woongebieden gescheiden snelwegen en (nog niet gerealiseerde) centraal aangepaste snelheid en automatische besturing. Dit keer beperkt het futuristische aspect zich tot electro-conceptcars die als in een Jetsons-cartoon door een Metropolis-achtige setting zweven. De finale is live on stage, met gehelmde dansers in strakke pakken die de conceptcars aanbidden; denk aan de AutoRAI tien jaar terug.

Ook Jetsons-achtig maar inhoudelijker is de keuken van de toekomst van keukenfabrikant Oulin uit Ningbo. Tijdens een verkenningsbezoek van het Dutch DFA, oktober vorig jaar, vroeg het bedrijf de aanvankelijk overdonderde ontwerper Markus Konings (Sandenburg concept creation) voor het Chinese themapaviljoen We Are the World om een on-Chinees cleane keuken met lage CO2-uitstoot vorm te geven. Naast technologische snufjes – afwas steriliseren, kraanwaterzuiveringssysteem, ontvettende en luchtreinigende afzuiginstallatie, is de keuken uitgerust met een thuiskas. Het project werd in recordtempo ontwikkeld, aangezien de Chinese opdrachtgever alle tijd- en cultuurverschillen straal negeerde. – Chris Reinewald

zie ook de website van de Wereldexpo

 

Beeld: Het Nederlandse Paviljoen, John Körmelings Happy Street. Foto: Mattmo.

... reageer