De Rest versus Poynor
Na de ingezonden brief van Tirso Francés in Items #6-2010, die reageerde op een kritisch stuk van Rick Poynor, haalde Items de Britse criticus naar Nederland om zich tijdens Items Live te verdedigen.
Wat heet grafisch engagement?
Toen ik 15 december j.l. ’s avond naar huis reed na het Items Live-debat in Pakhuis de Zwijger rond Rick Poynors essay Bureau of studio? Het dilemma van het Nederlands grafisch ontwerpen viel me in dat Poynors positie enigszins lijkt op die van de historicus Jonathan Israel. Beide heren zijn Engelse onderzoekers die de Nederlandse culturele conditie peilen in het licht van een historische, kritische erfenis. Zoals Israel er vanuit gaat dat de radicale Verlichting met haar wortels in de Nederlandse Republiek de grond is waar onze moderne democratische samenleving op rust, en zich gezien de actuele bedreiging daarvan in steeds duidelijker bewoordingen hard maakt voor een doorstart van het Verlichtingsproject, zo stelt Poynor dat het Nederlands grafisch ontwerpen als een voorbeeldige, sociale praktijk die bijdraagt aan een vitale publieke sfeer, steeds verder uitgehold is geraakt, en daarom nodig gerevitaliseerd moet worden.
Akkoord, mijn woorden, maar het is wel degelijk de boodschap van Poynors stuk. Daar ging het echter in De Zwijger nauwelijks over. Ontwerpers, veel van naam, voelden zich onheus bejegend en waren die avond verzameld om verhaal te komen halen. Poynor stond terecht en dat wist hij.
Vanaf het moment dat hij het woord kreeg, koos hij, in de wetenschap dat de aanval de beste verdediging is, voor het offensief. Allereerst door de benadering van de DDY-redactie ter discussie te stellen, die hem om een persoonlijke observatie vroeg zonder daar vervolgens een redactionele context bij aan te brengen. En zoals we recent weer ervoeren door de aandacht voor Wikileaks: zonder een kritische duiding kan een dergelijk stuk opgaan in een oneindige ‘free flow’ van tandeloze opinies en egodocumenten.
De portee van Poynors kritische kanttekening reikte echter veel verder: als op zo’n manier journalistiek bedreven wordt dan heeft dat gevolgen voor de kwaliteit van het publieke debat. Wellevend en gearticuleerd als altijd zei Poynor verwonderd te zijn dat zijn mening (als Brit) over de Nederlandse ontwerpcultuur daarbinnen zoveel stof deed opwaaien, al bedoelde hij natuurlijk: doe er zelf eens wat aan!
Daarmee gaf hij in de zaal het sentiment de ruimte dat relatieve buitenstanders makkelijk praten hebben en wel even zullen uitleggen wat wij hier fout doen. Zo ontwikkelde zich een avond waarin de vox populi te veel aan het woord kwam: gemakzuchtige tot verontwaardigde meningen van individuele ontwerpers die, ‘completely missing the point’ (om met Francés te spreken), nauwelijks in staat bleken tot een enigszins structurele analyse van de huidige omstandigheden van het ontwerpen, of tot een repliek die verder ging dan het verongelijkte: we zijn toch al heel geëngageerd.
Maar wat dat engagement dan te betekenen heeft in een cultuur waarin, zoals Jan van Toorn opmerkte, de hoogwaardige, complexe intellectuele infrastructuur van het grafisch ontwerpen volledig verdwenen is onder druk van – laten we het gewoon bij naam noemen – de nieuwste vorm van politieke economie, daaraan heeft deze avond zijn handen niet durven branden.
Volgens Slavoj Žižek is dat nog steeds eerder uitzondering dan regel.*** Geëngageerde antikapitalisten zijn er volgens hem inmiddels genoeg, maar weinigen zijn bereid het huidige regime of truth – het neoliberaal-democratische raamwerk – en de gevolgen daarvan voor het eigen handelen te bevragen. Met zijn pleidooi voor een werkelijk onafhankelijk, vrij denken dat daarvoor nodig is – een out-of-the-box-denken zo u wilt, om een populaire term uit de communicatie-industrie te gebruiken – vindt hij vermoedelijk een medestander in Israel (en in Poynor, denk ik): de ontwikkeling van revolutionair gedachtegoed als aanzet tot een nieuwe, vrije, tolerante wereld.
Al met al maakte deze avond weer eens goed duidelijk hoe nodig het is het debat op niveau te voeren, zoals dat al veel langer gebeurt in architectuur- en kunstkringen, opdat er ruimte komt voor speculatie en verbeelding om het onmogelijke te denken en ons het onvoorstelbare voor te stellen. Het is precies daar – in de operationalisering van ideeën – waar Nederlandse ontwerpers hun vele talenten voor zouden kunnen inzetten. Wanneer is de volgende Items Live?
... reageer
Wil je reageren op dit artikel? Stuur een mailtje naar de redactie.