Regen of tranen?

Harmen Liemburg, 05 april 2011

Emoticons zijn groot in Japan. Zóóó groot: ('o')/`

Emoji, letterlijk vertaald ‘beeldkarakters’, is het Japanse woord voor de gezichtjes en andere symbolen die gebruikers van e-mail en tekstberichten ter beschikking staan om hun gevoelens op een visuele manier uit te drukken. In Japan zijn ze al jaren een alledaags onderdeel van het versturen en ontvangen van berichten via de computer en mobiele telefonie. Aangepaste versies zijn het afgelopen jaar ook ontwikkeld voor de iPhone, maar het gebruik van Emoji is hier nog lang niet zo wijd verbreid als in Japan.

Japanse mobiele telefoons zijn standaard uitgerust met een een flink aantal kleine grafische afbeeldingen die in berichten kunnen worden verweven met gewone tekst. De symbolen bieden de gebruiker de mogelijkheid om zonder lichaamstaal, gelaatsuitdrukkingen of intonatie de stemming van de tekst te verduidelijken, of een gemoedstoestand over te brengen. Vergeleken met de archetypische, wat wezenloze ‘Smiley’ (voorheen ‘Lachebekje’ in het Nederlands), is de diversiteit enorm. Er zijn gezichtjes voor vrolijkheid, vervoering, verliefdheid, maar ook voor verdriet, irritatie, woede, en alles er tussen in. Daarnaast zijn er symbolen over eten, shopping, transport en andere onderwerpen, vaak specifiek toegespitst op het leven in Japan. Een aantal zijn uitgevoerd als minianimatie.

De Amerikaanse uitvinding van het fenomeen Smiley in de jaren zeventig van de vorige eeuw, en de latere tekstversie voor het computerscherm, de alomtegenwoordige emoticon :-), zijn onmiskenbaar het technische fundament van de emoji. De verweving van tekst met pictogram-achtige symbolen is in Japan echter tot aanzienlijk oudere bronnen terug te voeren. Tijdens de Edo-periode (1603 – 1868) werd naast de inmiddels als kunstuiting gewaardeerde ukiyo-e (met o.a. afbeeldingen van beroemde acteurs en courtisanes), met dezelfde houtsnedetechniek ook allerhande gebruiksdrukwerk geproduceerd. Voorbeelden zijn de goedkoop uitgevoerde ‘rebus prints’ waarmee handelaren, door hun verpakkingsmateriaal te laten bedrukken, op een grappige manier reclame maakten voor hun zaak. Of de vele vrolijk gekleurde ‘speelgoed prints’ die ter vermaak van kinderen werden uitgegeven.

Ook de cultuur van schattigheid, lieflijkheid of aanbiddelijkheid, in het Japans kawaisa genoemd, is sinds de jaren zeventig van de vorige eeuw een prominent aspect van de Japanse populaire cultuur geworden. Het is doorgesijpeld naar vrijwel ieder segment van de Japanse samenleving en is niet meer weg te denken. Een lief klein katje is helemaal ‘kawaii’, maar de term wordt ook gebruikt tussen geliefden. Kawaii is niet voorbehouden aan kinderen. Ook dames en heren op leeftijd dragen rustig een zijden sjaaltje of ander duur accessoire met Hello Kitty-afbeelding. Serieuze instituten zoals grote zakenbanken of de politie van Tokio hebben vaak een lollige mascotte.

Ook dames en heren op leeftijd dragen rustig een zijden sjaaltje of ander duur accessoire met Hello Kitty-afbeelding.


Phone straps (het best te vergelijken met bedeltjes), kunnen worden gezien als de fysieke stolling van emoji. De gebruiker hangt een klein objectje (of volgens één van de vele modes in Tokio, een enorme bos) aan z’n mobiele telefoon, om daarmee uitdrukking te geven aan de allerindividueelste interesses en persoonlijkheid. Ook deze straps gaan terug tot eeuwenoude gebruikvoorwerpen, in dit geval de netsuke, een handgemaakte ‘gordelknoop’ waardoor bij het dragen van de zakloze kimono toch wat zaken konden worden meegenomen.

De meeste emoji zijn ontworpen door NTT DoCoMo, Au KDDI en SoftBank, de drie grootste providers van mobiele communicatie in Japan, en dan met name voor de gebruikers van hun mobiele telefoons. Individuele gebruikers kunnen daarnaast ook hun eigen ontwerpen toevoegen, die vaak gratis via internet voor anderen downloadbaar zijn. Hoewel de ideeën grotendeels met elkaar corresponderen, verschilt het ontwerp en de detaillering van de plaatjes sterk per provider. Daarnaast hangt de beeldkwaliteit af van het apparaat dat wordt gebruikt. Soms raken de plaatjes vervormd omdat de uitwisseling tussen de verschillende communicatiekanalen nog verre van perfect is. Zo kan de ontvanger in plaats van een muzieknoot bijvoorbeeld de lachende drol, die ook deel uitmaakt van de standaard set, op zijn schermpje te zien krijgen. 

Soms raken de plaatjes vervormd omdat de uitwisseling tussen de verschillende communicatiekanalen nog niet perfect is: zo kan de ontvanger in plaats van een muzieknoot bijvoorbeeld de lachende drol op zijn schermpje te zien krijgen. 

In het laatste geval kan men altijd terugvallen op een eenvoudiger systeem waarvoor alleen de normale schrifttekens op het keyboard gebruik worden: de kaomoji, letterlijk ‘gezicht karakters’, hier textpic genoemd. Anders dan de op westerse tekst gebaseerde emoticons die je onder een hoek van 90 graden hoort te bekijken, staan kaomoji rechtop. Hierdoor is er letterlijk meer ruimte is voor een grotere expressie van de ogen. Door het toevoegen van haakjes kan de contour van het hoofd worden gesuggereerd. Een paar spaties erbij, en je hebt een kijkrichting. Ook handen kunnen worden weergegeven, zoals m( _ _)m voor dogeza, de beweging van iemand die zijn diepe spijt wil betuigen door te knielen en het hoofd tot op de grond te buigen. (^o^) is een populaire combinatie voor ‘gelukkig’, (;_:) betekent ‘treurig’, en (^_^) betekent ‘hoera!’.

Japanners zijn heel inventief met emoticons, waardoor ze er vaak complexer uitzien dan de westerse. Heel raar is dat niet als je bedenkt dat de geschreven Japanse taal zowel ideogrammen (kanji, Chinese karakters waarbij vorm en betekenis aan elkaar verbonden zijn), lettergreepschrift (hiragana en katakana, met hun hoekige vormen de eenvoudigste van de Japanse schrifttekens) en romaji (Japans naar Latijnse letters omgezet) bevat. Naast de voortdurende training in het ontcijferen van beeld-schrift combinaties en symbolen, zijn er op Japanse computers met hun 2 bit lettertekens, ook nog eens méér tekens beschikbaar.

Nu onderlinge uitwisseling tussen verschillende platforms de norm is geworden, vragen vele emoji-fans zich af of het niet mogelijk is om tot een standaard set te komen waarmee over de hele wereld kan worden gecommuniceerd. Dat blijkt niet eenvoudig, omdat de betekenis van de symbolen door mensen van verschillende landen en culturen anders wordt geinterpreteerd. Een goed voorbeeld zijn de symbolen voor verdriet, ongemakkelijkheid en wanhoop, die - geïnspireerd door de beeldtaal van manga en anime - meestal worden gesymboliseerd door druppels en straaltjes die zweet of tranen voorstellen, maar door anderen makkelijk als regen kunnen worden geïnterpreteerd. Verwarrend is bijvoorbeeld het symbool met uitpuilende ogen, een blauwe schaduw over het gelaat en opengesperde mond: heeft deze persoon zijn haar blauw geverfd, of is er sprake van iemand in shocktoestand?

Verwarrend is  het symbool met uitpuilende ogen, een blauwe schaduw over het gelaat en opengesperde mond: heeft deze persoon zijn haar blauw geverfd, of is er sprake van iemand in shocktoestand?

De vraag is natuurlijk of het wel echt nodig is dat iedereen alle symbolen inhoudelijk begrijpt, maar nu de meest gangbare Japanse emoji ook in Gmail (Google) en op de iPhone gebruikt kunnen worden, is in ieder geval de noodzaak tot een betere technische uitwisseling ook buiten Japan groter geworden. Aan de standaardisering die daarvoor nodig is, wordt gewerkt door het Unicode Consortium, een non-profit organisatie bestaande uit een brede groep van bedrijven en organisaties uit de IT-wereld en de computerindustrie. In ons taalgebied zijn emoji vooralsnog slechts een leuke gadget om berichtjes mee op te leuken, maar in Japan is men natuurlijk alweer een stap verder, zie bijvoorbeeld de demos onder ‘Email services’ op de half engelstalige Au site. Wie voorbij alle fun en versiering écht een kijkje in de toekomst van onze mobiele communicatie wil nemen, moet deze filmpjes van NTT DoCoMo maar eens bekijken.


 

... reageer