In memoriam Jan Bons
Tekenen met snippers
In Amsterdam is vorige week grafisch ontwerper, schilder en beeldhouwer Jan Bons op 94-jarige leeftijd overleden. Zijn affiches voor de Amsterdamse toneelgroep Studio, De Appel in Den Haag en het Internationaal Documentaire Festival (IDFA), zijn bekend, evenals zijn postzegels voor PTT Post. Kunsthistoricus Paul Hefting (1933) en grafisch ontwerper Max Kisman (1953) verwoorden hun mooie herinneringen aan Jan Bons, de ontwerper die van onschatbare waarde is geweest voor het Nederlandse grafisch ontwerp.
Bons ging altijd zijn eigen weg
“Vanaf de jaren tachtig is Jan Bons voor mij een begrip geworden. Zijn naam en persoonlijkheid roepen iets warms, bijzonders, vriendschappelijks, eerlijks, bevrijdend en directs op. Bons ging altijd zijn eigen weg. Visueel komt dat al vroeg tot uiting in zijn muurschildering in Mexico (1956). Later in zijn talloze affiches onder meer voor de toneelgroep Studio, Amsterdam en het toneelgezelschap De Appel in Den Haag.
De mentaliteit die eruit spreekt stamt uit de Nieuwe Kunstschool in Amsterdam (1934 -1941), die geïnspireerd werd door het Bauhaus. Bons was er één van de leerlingen. Sandberg bracht Bons tot het heldere en vrolijke ontwerpen (‘orde brengen in het drukwerk – en zo mogelijk ook vreugde’, zei Sandberg).
Ik heb het altijd merkwaardig gevonden dat het werk van Bons er voor en ook nog in de oorlog zo anders uitzag. Te vergelijken met het werk van onder andere Nicolaas Wijnberg. Dat wordt duidelijk in een lithografie die hij in de oorlog maakte en in de illustraties en typografie voor de zeven verhalen van Kafka, die Bons clandestien uitgaf en die gedrukt werden bij Duwaer in l943. Zijn illustraties en typografie in ‘Het leven van Lazarillo de Tormes’, een bekend boek uit 1553, dat in l953 werd vertaald door C.E.A van Dam, tonen een vereenvoudigde, heldere manier van tekenen. Daarna illustreerde hij ‘The Guls Hornbooke’, eveneens een oud boek uit 1609, dat opnieuw in l960 werd uitgegeven. Beide boeken werden gemaakt in opdracht van en waren bestemd voor de leden van Stichting de Roos in Utrecht. Uit deze tekeningen blijkt dat er een duidelijke karakteristieke ‘Bons’ lijn bestaat van het vroege naar het latere werk.
In 1951 maakte Jan luchtpostzegels voor de PTT, onder de naam (een vergissing ) J. Brons. Tot nu toe zijn deze zegels nog steeds in de Speciale catalogus van de Nederlandse postzegels onder die naam vermeld. Mijn directe samenwerking met Jan begon in 1984 toen hij de opdracht kreeg de bevrijdingspostzegels voor 1985 te maken. De gescheurde vingerafdruk vooral, maar ook de spreuk van de anarchist Bakoenin waren voor de PTT onacceptabel.
Voor de verzetsman Bons was dit onbegrijpelijk. Hij maakte nog wel enige alternatieven, maar trok zich uiteindelijk terug. Het feest ging niet door, maar de reacties waren talrijk. De zegels werden in eigen beheer uitgegeven en kregen bekendheid. Een lang proces, met vele anekdotische voorvallen, zoals het gesprek met de Bond van Verzetsstrijders uit Den Haag, die graag het verzetskruis op de zegels wilden zien. Voor Bons ondenkbaar. Hij vergeleek tijdens de onderhandelingen dat kruis met het hakenkruis. Tot grote woede van de andere partij. Den Haag en Amsterdam waren op dit terrein ook niet de grootste vrienden. Vanuit zijn oude grote Rover keek de opponent Bons bij een stoplicht neer op de veel lagere Volkswagen waarin zijn tegenstanders zaten. Bijna symbolisch.
In 1988 ontwierp Jan de mooie Cobra-serie, waarbij elke zegel een aanhangsel kreeg met een verklaring. Vervolgens in 1995 een zegel gewijd aan Werkman en eveneens in l995 een revanche voor l984 met drie zegels: Bezet/geteisterd, gebrandschat/50 jaar Nederland bevrijd/59 jaar VN.
Helaas geen bezoeken meer aan de prachtige schippershuisjes met woeste tuin in het Flevopark aan het Nieuwe Diep, waar Jan en Noor een bijna teruggetrokken leven leidden. Stil in de lawaaierige wereld van Amsterdam. Jan was een geweldige man. Vaak zei ik tegen hem dat hij alweer een jaar jonger was geworden. Ondertussen werd hij 94. Zijn naam blijft doorleven in zijn oeuvre.” - Paul Hefting
Pen is lijmpot, inkt is papier
“Op een mooie septembermiddag in 2004 bracht ik hem thuis een exemplaar van mijn boekje ‘Double Doutch, Word Of Image’, over de metafoor in het Nederlands grafische ontwerp. Jan leverde daar op mijn verzoek een bijdrage aan. Als één van mijn grootste helden van en bruggebouwer in het moderne doen en denken in ons vakgebied, mocht hij niet ontbreken.
Rechte lijn, krom getrokken. Pijnloos vol getroffen.
In zijn lichte atelier gaat hij tegenover me zitten. ‘Deze Rietveldstoel’, zegt hij, ‘is een prototype’, die heeft hij destijds voor een habbekrats gekocht. Nee, hij heeft niets met computers. Op zijn bureau liggen snippers gescheurd, gekleurd papier. Daar schuift hij mee totdat het beeld ontstaat wat hem bevalt, vertelt hij. Dat kan soms uren duren. En dan nog kan het de volgende dag veranderen. Tekenen met snippers papier. In de vormen en de directe kleuren echoot de vroege Avant-garde nog na.
Achter hem staat een tafel met dozen vol affiches. Her en der slingeren losse documenten. Er ligt een ‘Wendingen’ over Diego Rivera met een omslag van Huszar. Hij koestert een grote verwantschap met het werk van Rivera. Bladerend in een oud schetsboek met tekeningen en schetsen voor zijn illustraties. Kijken en noteren. Zien en componeren. Met een klassieke opleiding naar een eeuwig moderne beeldtaal. Voor een nieuwe wereld waar beter gekeken wordt. Waar beter gelezen wordt, beter begrepen wordt.
Het is de tekenaar. De kunstenaar die verbeeldt wat er niet is. Er juist wél is. Beeldspraak.
Zijn pen is een lijmpot en de inkt is papier. Perfectie in eenvoud. Altijd raak.
Buiten schijnt de zon, Noor roept dat de thee klaar staat." - Max Kisman
Wil je reageren op dit artikel? Stuur een mailtje naar de redactie.